4e aid_
29 aeptembar 196'3
95
Vouräcbrifcen
ArtikeL d
LCd 3, sub fn dït sublCd uovdt gesproken over "uaai' op de kaart de
overrge aanuijzCng ondevdoorgany Ca Cngetekend"'. Terzake zCj opgemerkt,
dat onder de "overige aanuCjzCngen" op de kaart alleen de aanduCdCng
"doorgang met hoogtemaatataat vermeld. De aanduCdCng "onderdoorgang
komt derhalve nCet voor.
Voortis zCj opgemerktdat de hoogtemaat op de plankaart ala tnaximale
hoogte dCent te uorden beaohouwd en nCet, soala uCt het onderhavCge
lCd blCjkt, ala minCmum hoogte.
Hac renuooL op de plankaarc is. aangapaac. Eea minimale hoogce van de
onderdoorgang. is. woorcs uieec gewensc dan een maximaie.
LCd J,. aub h.. Iri dCt subLCd uordt gesproken over "op een atrook ter
breadte van 3 meter gemeten uCt de van de ueg afgekeerde zCjde van een
bebouuingavlak
De vraag rCjat hoe vooimelde zCnanede geCnterpreteerd dCent te uorden
bCj de beboutrCngav Lakkenuaai'bCj de uooi— en aahterkant naar de ueg
zCjn gekeerd. Deze opmerkCng heeft mede betrekkCng op artCkel 7, LCd 3
aub e
Op bas.ia. vaa de bescaande sicuacie cer plaacse- kan de becreffende
zinsnede uocderc gaîncerpceceerd..
ArtCkeL
LCd 3, aub b. In dCt LCd ataat onder andere vermeld "het op de kaart
aangegeven percentage geeft de rnaxCmaal toeLaatbaar te bebouuen opper-
vLakte per bedid.jf aan van de Cn lCd 1 bedoelde gronden zonder de
nadere aanuCjzCng (3)".
De vraag rijst hoe het op de kaart aangegeven bebouuCngspercentage~van
Züuelk percentage naai- gemeend uordt toch betrekkCng dCent te hebben
op het bebouuingsvlak,. per bedi-Cjf bezCen moet uorden nu nCet Cs aange—
geven hoeveel bedrCjven Cn dat bebouuingsvlak gevestCgd zCjn. Deze op—
rnerkCng heeft mede betrekkCng op artCkel 12, LCd 2, sub a.
De redaccie is- aangepasc, zodac hec bebouwingspercencage aileen nog
maar op hec bebouwingsviak becrekking heefc.
ArtikeL 1j
LCd 1, aub b en c. klet de regelCngdat transformatorhuCsjes en gebouuen
ten disnste van de dCenstverlenCng van overheCdsuege onder de bestemmCng