351
25 november 1983
mevrouw IJsselmuiden geen meningsverschillen zijn.
Spreker wijst wel op de vraag, hij denk^ dat hec een kwestie van psycho-
logie is, hoe men dat nu moet aarpakken. Het i, juist in het westen van
het land erg gevaarlijk om als overheid al te belerend op burenhulp te
gaan wijzen. Individueel kunnen leden van het college bij een hoorzitting,
als problemen ter sprake komen bij gelegenheid, eens een enkele opmer-
king maken, maar dat moet men vooral niet doen als een soort algemene ten-
dens, om het begrip burenhulp erin te gaan pluggen. Hij denkt dat nren daar
bijzonder voor moet oppassen. Naar zijn idee zou het ook geen effekt sor-
teren als men dat zou doen. In sprekers vorige gemeente was er een bepa-
ling in de algemene plaatselijke verordening dat mensen geacht werden hun
stoepjes vrij te houden van sneeuw. Nu was dat een samenleving waar inveel
bredere mate burenhulp nog een algemeen gebruik was dan in de randstad.
Desalniettemin is dat artikel geschrapt omdat men stelde dat de gemeente
het toch doet; nten doet het niet meer - was de redenatie - dat is jammer
maar het heeft dan geen zin een dergelijk artikel te laten staan.
Sprekers verbazing was groot toen men een paar jaar geleden hier het om-
gekeerde uit de polifiek kreeg, hij gelooft dat hij toen min of meer het-
zelfde gezegd heeft als nudat hij niet gelooft dat men dat als overheid
kan gaan regelen. Er ligt op allen wat dat betreft een verantwoordelijk-
heid om daarop in eigen kring te wijzen, wänt hij denkt dat de gedachteals
zodanig iedereen wel aanspreekt, maar het is meer een maatschappelijk vraag
stuk waar beïnvloeding van de politiek voorzichtig moet worden gedaan, als
men al van beïnvloeding zou moeten spreken. Dat is de reden waarom het col
lege dat verschil met de burenhulp heeft aangegeven.
De heer Borghouts vindt het toch af en toe aardig te horen dat degenen
die ervoor plijtërT'ïïat de overheid moet terugtreden, even hard en indezelf
de zin ervoor pleiten dat de overheid het gedrag van de mensen moet beïn-
vloeden
Vraag 16.
De heer Borghouts brengt naar voren dat in de commissie algemene be-
stuurszaken is afgesproken dat de frakties hun mening zouden geven overhet
overlevingsplan van het gewest Kennemerland. Zijn fraktie aanvaardt dat
overlevingsplan - de richting waarin, globaal de bezuinigingen - als to-
taal gezien. Ilet zal evenwel duidelijk zijn dat wat de invulling konkreet
betreft er hier en daar geschoven kan worden, maar dat laat zijn fraktie
graag over aan onze vertegenwoordigers in het gewest.
De heer Van der Hulst zegt dat deze zaak in de commissie algemene be-
stuurszaken uitvoerig aan de orde is geweest. De voorstellen die daar la-
gen vallen hem gelukkig mee. Er moet dus wel wat gebeuren maar het totaal
van de dingen die thans onderhanden worden genomen en uitgevoerd lopenniet
onmiddellijk gevaar. Hij vindt dat belangrijk. In beginsel wil hij instem-
men met de voorstellen die daar ter tafel geweest zijn.
Mevrouw Bierman meent zich te herinneren dat de vraagstel1ing in concre-
to was of de raad kon instemmen met aard en strekking van de voorstel len en
in die zin heeft ook spreekster haar positieve reaktie geformuleerd.
Dat betekent niet dat zij haar fraktie op elk detail bij voorbaat al zou
willen binden ten aanzien van de invulling van de bezuiniging enzovoort.
De voorzitter begrijpt dat de heer Borghouts zegt dat onze vertegen-
woordigers îTTiïïït gewest het daar wel zullen doen. Toch denkt spreker dat
men ook op het erf van de gemeente, in een iets latere fase wel iswaarniet
zal ontkomen aan een debat over de nadere invulling(en) die noodzakelijk