137
-24-
4e afd.
15 december 1983.
Artikel 2 Vrijstelling voor kleine bouutoerken en geringe afljijkingen
I. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen
van de bepalingen van het plan voor
a. het bouwen van kleine, niet voor bewoning bestemde bouwwerken ten
behoeve van openbare nutsbedrijven en/of van andere naar doelstel-
ling daarmee vergelijkbare instellingen, zoals transformatorhuis-
jes, schakelhuisjesgemaalgebouwtjestelefooncellen en wacht-
huisjes voor verkeersdiensten, mits deze niet groter zijn dan 50 m3
en de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3.00 m;
b. het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die om waterstaat-
kundige of verkeersredenen noodzakelijk zijn, zoals duikers en
keermuren
c. geringe veranderingen in de tracés van wegen en de aanpassing
daaraan van de ligging en de vorm van bestenmingsgrenzenindien
bij definitieve uitmeting blijkt, dat een weg als gevolg van de
werkelijke toestand van het terrein slechts kan worden uitgevoerd
als op ondergeschikte punten van het plan wordt afgeweken, met
dien verstande dat het trace van een weg alsmede de bestemmings—
grens ten hoogste 2.00 m mag worden verlegd;
d. afwijkingen van het plan, inbegrepen bebouwingsgrenzen en -opper-
vlakten teneinde de uitvoering van een bouwplan mogelijk te maken,
indien op grond van een definitieve uitmeting of in verband met de
verkaveling en/of situering blijkt, dat aanpassing van het plan
noodzakelijk is en de afwijking van zo ondergeschikte aard blijft,
dat de structuur van het plan en de belangen van derden niet worden
geschaadmet dien verstande dat de afwijking niet meer mag bedragen
dan I0Z.
2. Een besluit tot vrijstelling als bedoeld in lid I onder a en d wordt
niet genoraen, dan nadat de Conmissie voor Ruimtelijke Ordening en
Volkshuisvesting is gehoord en dan nadat belanghebbenden gedurende
30 dagen in de gelegenheid zijn gesteld daartegen schriftelijk
bezwaren in te dienen.