4e afd. 26 januari 1984 1
7E WIJZIGING ALGEMENE PLAATSELIJKE VERORDE^ING
lî
Heemsted^e22 novgmber 1983.
i
Aan de raad, s. i
In uw vergadering van 29 april 1982 heeft u het Beheêrsplan Grqenendaal
vastgesteld. \v t
Dit plan voorziet o.m. in een hondenvrij gebied ten zutden van de Spar-
renlaan. Een hondenvrij gebied is nog niet gerealiseerd.
Over de wijze waarop dit kan geschieden, merken wNj het volgende op.
Het tweede lid van artikel 52 van de Algemene Plaa\selijke Verordening
(A.P.V.) bepaalt dat het de eigenaar en de houder van een hond en dege-
ne die een hond onder zijn toezicht heeft, verboden dit didr te laten
verblijven op:
a. gazons en speelterreinen of in plantsoenen en zandbakken en
b. op het terrein van een ander tegen diens wil.
Aangezien de terreinen welke tot Groenendaal behoren, genieente-eigendom
zijn, zou op basis van dit artikel een verbod als onder b bedoeld, kunnen
worden ingest.eld.
Gezien echter het openbare karakter van Groenendaal zijn wij van mening
dat het verbod niet op deze wijze ingesteld dient te worden, maar dat de
A.P.V. aangevuld moet worden met een afzonderlijk artikel waarin bepaald
wordt dat genoemd terrein verboden is voor honden.
Dit artikel dient dan geplaatst te worden in afdeling 11 van hoofdstuk 111,
waarin alle bepalingen met betrekking tot het wandelbos Groenendaal zijn
opgenomen.
Wij stellen u het volgende artikel voor:
1. Het is de eigenaar, houder of verzorger van een hond verboden deze hond
het gebied te laten betreden, c.q. deze in het gebied te laten verblij-
ven dat is gelegen ten zuiden van de Sparrenlaan en de Bosbeeklaan,
uitgezonderd het parkeerterrein ten zuiden van het verversingshuis.
2. In geval van overtreding van het bepaalde in het eerste lid zijn ambte-
naren van politie bevoegd de betrokken hond te vangen.
3. Aan de eigenaar, houder of verzorger van een gevangen hond wordt zo mo-
gelijk bericht gegeven van het vangen.
i
I