émémi
2e afd.
GEWIJZIGO EXEMPLAAR
2b januari iaö4
10 a t/m d
WIJZIGING VAN DIVERSE RECHTSPOSITIEREGELINGEN MET HET
OOG OP DE TOENEMENDE INVOERING VAN DEELTIJD-ARBEID.
Heemstede, 10 januari 1984.
Aan de raad,
In het kader van de toenemende invoering van deeltijd-arbeid heeft het
Centraal Orgaan zich beraden over de vraag of en zo ja, in welke mate,
een aantal in de verschillende rechtspositieregelingen opgenomen arti-
kelen, die een belemmering kunnen vormen voor het invoeren van deel-
tijdarbeid of waarover interpretatieverschi 1 len in geval van deeltijd-
arbeid kunnen ontstaan, wijziging dan wel aanvulling behoeven.
Dit beraad heeft geleid tot een aantal aanbevelingen tot wijziging van
het Algemeen Ambtenarenreglement, de Verplaatsingskostenverordening, de
Uitkeringsverordening en de Studiefaciliteitenverordening Ambtenaren.
Wij zijn van mening, dat het gewenst is de voorgestelde wijzigingen in
de desbetreffende rechtspositieregelingen op te nemen en hebben deze
dan ook verwerkt in bijgevoegde ontwerp-besluiten, strekkende tot:
a. 16e wijziging van het Algemeen Ambtenarenreglement;
b. 6e wijziging van de Verplaatsingskostenverordening;
c. 9ë wijziging van de Uitkeringsverordening;
d. le wijziging van de Studiefaciliteitenverordening Ambtenaren.
Voor wat de wijziging van de Studiefaci1iteitenverordening betreft mer-
ken wij op, dat deze niet overeenstemt met het model van het Centraal
Orgaan. Zij is n.l. ontworpen aan de hand van de konklusies, neergelegd
in het rapport van de werkgroep Vorming en Opleiding. Overigens bevat
onze verordening wel een aantal elementen, die met het model van het Cen-
traal Orgaan over ;ensterr lenWij hebben dan ook gemeend de verordening
op die punten overeenkomstig de gedane aanbeveling te moeten wijzigen.
Inmiddels heeft het Centraal Orgaan nog enkele wijzigingen van het Al-
gemeen Ambtenarenreglement aanbevolen en wel artikel D5, enkele arti-
kelen van hoofdstuk E en artikel H12a, onder meer noodzakelijk gewor-
den door een verhoging van het minimum-verlof en verlaging van de VUT-
leeftijd tot 61 jaar. Voor een verdere toelichting, met name voor wat
hoofdstuk E betreft, mogen wij u kortheidshalve verwijzen naar de des-
betreffende, voor uw leden ter inzage liggende, circulaire van 1 okto-
i
