lOa
Voor de ambtenaar die krachtens artikel D 1 vastgestelde
werktijden op 1, 2, 3 of 4 dagen per week zijn betrekking
vervult kan het verlof als bedoeld in de leden 2 en 3 te-
zamen ten hoogste respektievelijk 1/5, 2/5, 3/5 of 4/5 van
de in dit lid genoemde aantallen werkdagen bedragen.
6. Verlof als bedoeld in de vorige leden kan slechts worden
verleend aan de ambtenaar die lid is van een vereniging van
ambtenaren als bedoeld in lid 1, onder B.
7. Tenzij andere belangen van de dienst zich daartegen verzet-
ten, wordt aan de ambtenaar die door de vereniging van ambte-
naren waarvan hij lid is, is aangewezen als lid van de com-
missie als bedoeld in artikel A5, lid 1, buitengewoon verlof
met behoud van bezoldiging verleend voor het bijwonen van
de vergadering van die commissie, alsmede voor één voorver-
gadering per uitgeschreven commissievergadering.
Hetgeen ten aanzien van de voorvergadering is bepaald, geldt
eveneens voor de ambtenaar die door de vereniging van ambte-
naren waarvan hij lid is, is aangewezen als plaatsvervangend
lid van de commissie bedoeld in artikel A 4, lid 1.
8. Tenzij andere belangen van de dienst zich daartegen verzet-
ten, wordt aan de ambtenaar die is aangewezen, onderschei-
denlijk is verkozen tot lid van een commissie als bedoeld
in artikel A5, lid 3, buitengewoon verlof met behoud van be-
zoldiging verleend voor het bijwonen van de vergaderingen
van die commissie, alsmede voor één voorvergadering per uit-
geschreven commissievergadering.
9. Burgemeester en wethouders kunnen omtrent het bepaalde in dit
artikel nadere regelen stellen, waarbij het te verlenen ver-
lof als bedoeld in de leden 2, 3 en 5 op een lager aantal
werkdagen kan worden gesteld.
XIII.In artikel D17, lid 1, worden de woorden "de normale werktijden"
vervangen door de woorden "zijn normale werktijd".
XIV. De tekst van artikel E13, lid 1, wordt gelezen als volgt:
"Geen aanspraak op doorbetaling van bezoldiging bestaat:
a. indien blijkens het geneeskundig onderzoek, bedoeld in arti-
kel E7, lid 1, er sprake is van een in dat lid, onder c, be-
doelde omstandigheid, tenzij de ambtenaar daarvan op grond
2e afd.
26 januari 1984