2e afd. 26 januari 1984 lOc
9E W1JZIGING UITKERINGSVERORDENING
Oe raad van de gemeente Heemstede;
gezien het voorstel van burgemeester en wethouders;
mede gezien het advies van het Centraal Bureau inzake gemeenschap-
pelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden,
d.d. 28 juli 1982, nr. 2-3786;
BESLUIT
A. de Uitkeringsverordening, vastgesteld bij zijn besluit van 29
april 1970, nr. 48, sedert gewijzigd, te wijzigen als volgt:
Aan artikel 13 worden toegevoegd een 3e tot en met 7e lid, lui-
dende:
"3. Voor de toepassing van de vorige leden wordt de werkloosheid
geacht niet te zijn geëindigd, indien belanghebbende ten dele
werkloos is.
4. Op de uitkering worden voor 80% in mindering gebracht de in-
komsten uit of in verband met arbeid of bedrijf door belang-
hebbende al dan niet in dienstbetrekking verricht in de pe-
riode, waarover hij recht heeft op uitkering ingevolge deze
paragraaf
5. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid wordt het be-
drag van de uitkering niet gewijzigd als de in dat lid be-
doelde inkomsten een vergoeding voor overwerk betreffen, voor
zoveel deze het uurloon te boven gaat.
6. De in het vierde lid genoemde inkomsten worden op de uitkering
niet in mindering gebracht, voor zover deze door de belang-
hebbende reeds vöör het intreden van zijn werkloosheid werden
genoten naast de inkomsten uit de betrekking waarin hij werk-
loos is geworden. In geval de belanghebbende met ingang van de
dag waarop zijn ontslag ingaat meer inkomsten uit of in verband
met arbeid, al dan niet in dienstbetrekkinggaat genieten,
vindt in afwijking van de vorige volzin het vierde lid wel
toepassing voor die meerdere inkomsten tenzij hij aannemelijk
maakt, dat die vermeerdering van inkomsten noch het gevolg is
van een verhoogde werkzaamheid, noch verband houdt met het
ontslag.