70 3 mei 1984 De minderheid van het college denkt daar anders over en wil als eerste ver- wijzen naar het feit dat het juist is dat er op het niveau van de rijks- overheid stevig wordt nagedacht over de vraag of de rijksgroepsregeling zelfstandigen zodanig aangepast zou kunnen worden dat er voor werklozen die iets zouden wiilen beginnen ook mogelijkheden gecreëerd zouden kunnen worden. Maar er is nog steeds niet gehoord wat die mogelijkheden zuilen wor- den. Hij weet dus ook niet of die mogelijkheden in alle situaties die men zou willen tot voldoende soelaas zouden kunnen ieiden. Dat er nog geen konkreet project uitgewerkt ter tafel ligt kan zo zijn, alleen het probleem is dat men hier praat over het beleid dat vanaf 1985 gevoerd zal moeten worden. Spreker weet in ieder geval wel dat er vanuit het brugjaarproject stevig nagedacht wordt over de vraag wat jongeren die nu deel nemen aan het brugjaarproject zouden kunnen doen nadat het project voor hen afgelopen is. Bovendien wil hij ook wijzen naar de enquête die een paar maanden geleden is gehouden onder alle werkloze uitkeringsgerechtig- den in deze gemeente, waarin o.m. vragen zijn voorgelegd niet alleen be- trekking hebbende op de belangstel1ing voor pro deo-werk, maar ook een vraag in de richting van: heeft u belangstelling, of heeft u ideeën, om te komen tot het zelf starten van ëén of andere aktiviteit Wat dat betreft zouden er uit het brugjaarproject alsook uit die enquête plannen kunnen komen, en waar dus de rijksoverheid een beleid voert - de provincie trouwens ook, want de provincie verstrekt, hoewel in bescheiden mate, in sommige gevallen startsubsidies - is het toch zo dat met name de lokale overheid rechtstreeks in aanraking komt met betrokkenen, met uit- keringsgerechtigden. En dat gaat het gewoon om de vraag of men ook in financiële zin een stuk verantwoordeiijkheid zou willen nemen naast het beleid dat het Rijk mogelijk gaat voeren, en de provincie op dit moment al voert. Uiteraard zijn initiatieven die van de kant van de Kamer van Koophandel komen, natuurlijk ook in hoge mate te waarderen. Wethouder Arnoldy heeft vanuit die invalshoek kontakten opgenomen. Spreker denkt dat de ene invals- hoek de andere niet hoeft te bijten, integendeel, beide invalshoeken kunnen elkaar versterken. Wethouder Arnoldy leest in de tekst eigenlijk niet een andere invals- hoek, maar als het fonds van f 20.000,per jaar moet dienen om een aantal jonge ondernemers van de grond te helpen, dan doet hem dat, daar bedoelt hij bepaald niets onvriendelijks mee maar hij heeft nu geen betere uit- drukking, enigszi'ns denken aan het blij maken met een dode mus, want dit bedrag zal nauwelijks toereikend zijn om in de verste verte wat voor soort onderneming ook aan een reële start te helpen. Hij kan zich dat niet voor- stellen en hij wil een mogelijke gemeentelijke bijdrage graag koppelen aan de initiatieven waarvan men al een tijd in afwachting is van de rijks- overheid met betrekking tot het creëren van deze mogelijkheden. Dat zou een goede opstelling zijn, want er zijn kennelijk mogelijkheden en fondsen van rijkswege die daarvoor een handreiking zouden kunnen zijn, dit mede gekoppeld aan de gedachten van de Kamer van Koophandel. Als het echter ligt in de verlenging bijvoorbeeld van het werk terzake van de schoolverlatersdan heeft het een iets ander karakter, maar dan nog kan men in redelijkheid verwachten dat juist die kategorie al in een situatie verkeert dat men aan het oprichten van een onderneming denkt. Spreker moet zich dan ook scharen achter het standpunt van het college en zoals door sprekers fraktie ook is verdedigd.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1984 | | pagina 14