30 mei 1984
134
Het komt daarover zeker bij de raad terug bij de begroting 1985.
Het fonds volkshuisvesting, waarvan we in bepaalde situaties een nuttig en
dankbaar gebruik hebben kunnen maken, waar thans nog ongeveer 500.000,
inzit, zou mogelijk een rol kunnen meespelen in deze zaak, maar spreker
drukt zich wat dat betreft vrij voorzichtig uit; hij denkt dat dit eens al-
lemaal heel goed onder ogen moet worden gezien.
Over ons systeem van beleidsplanning is gezegd dat bij de prioriteitstelling
toch wel gekeken is naar het jaar van uitvoering, want waarom zou men een
hoge plaats toekennen aan projekten die het volgend jaar toch nog niet aan
de orde zijn, maar bijvoorbeeld een jaar later. Spreker vindt dat best be-
grijpelijk, maar in het licht van wat wij beogen met een integrale meerja-
renbeleidsplanning, met sterk de nadruk op dat begrip meerjaren, minder
juist. Naar zijn gevoel staat het daar haaks op, maar daar kan in commisso-
riaal verband nog wel eens nader met elkaar over gesproken worden.
Over de energiebesparing en de vraag of het college wi1 onderzoeken of geen
renteloze leningen zouden kunnen worden verstrekt in het kader van isoleren-
de maatregelen stelt de heer Borghouts in feite wat men in de praktijk noemt
de energiebalans aan de orde, die inhoudt dat men een lening zou kunnen
sluiten voor het treffen van isolerende maatregelen. Die lening zal toch
een keer afgelost moeten worden, zelfs als men rente zou berekenen is het
denkbaar dat men die lasten in de nota van het g.t.b. opneemt, onder gelijk-
tijdige vermindering van de bedragen die voor gas, licht en water moeten
worden betaald, zodat het eigenlijk budgettair voor de betrokkenen neutraal
bl i jft.
Dit was éên van de doelstellingen die was opgenomen in ons Heemsteeds ener-
giebesparingsprogramma en daarvan is gezegd dat we zouden moeten streven
naar de instelling van een werkgroep om dit te onderzoeken, met name voor
huurwoningen, niet alleen woningwetwoningen maar huurwoningen in zijn al-
gemeenheid. Het college zou die werkgroep dan mede willen laten samenstel-
len door één of meer vertegenwoordigers van de woningbouwcorporaties.
Het college heeft een heel goede relatie met de woningbouwcorporaties, maar
op het gebied van de energiebesparing is de samenwerking niet al te hecht.
Er is een poging gedaan om met de federatie tot een gesprek te komen, men
heeft daar min of meer afwijzend op gereageerd onder de mededeling dat zij
al het nodige al doet wat er gedaan moet worden. Dat heeft er mede toe ge-
leid dat die werkgroep, die juist op dit punt zou onderzoeken, niet van
start is gegaan, maar spreker wil toezeggen eens te zullen onderzoeken of
dat toch niet alsnog zou kunnen gebeuren en als het dan niet lukt met sa-
menwerking van de woningbouwcorporaties of het dan niet anderszins zou moe-
ten worden aangepakt.
Wethouder Arnoldy antwoordt op het door de heer Borghouts uitgesproken
ongeduld terzake van het tot nu toe uitblijven van een collegereaktie op de
nota van P.H. strekkende het funktioneren van de welstandscommissie, dat
ook het college, los van de nota van P.H., de behoefte heeft gevoeld stii
te staan bij het funktioneren van die welstandscommissie. Sindsdien was
spreker inderdaad gehouden, meestal als gevolg van direkt gerichte vragen
op dit punt van de P.H.-fraktie, enige malen begrip te vragen voor het uit-
blijven van die reaktie van het college, daarbij wijzende op de ambtelijke
beperking die er te enen male bij ons de afgelopen tijd heeft bestaan als
het gaat over uitvoeren van taken door ambtenaren die met ruimtelijke or-
dening belast zijn.
Daarbij heeft de raad steeds begrip getoond voor het feit dat dit stuk nog
niet zo vorderde. De situatie is nu dat enige weken geleden op een andere
wijze is kunnen voorzien in de voorbereiding van een passende reaktie en