4e afd. 28 juni 1904 66
U treft voorts een aantal voorstellen tot wijziging van de bouwverorde-
ning aan, waarmee beoogd wordt de. procedure van het verlenen van bouw-
vergunning ten behoeve van de huisvesting van alleenstaanden en tweeper-
soonshuislioudens te vereenvoudigen.
Daartoe wordt onder andere voorgesteld oin de in artikel 62 vervatte eis
dat een woning tenminste drie kamers moet hebben, te vervangen door de
eis dat een woning tenminste twee kamers (een woonkamer en een slaapka-
mer) moet hebben. Dientengevolge kon eveneens een aantal vrijstel 1ingsbe-
palingen worden vereenvoudigd of geschrapt.
In overleg met het Ministerie van volkshuisvestingruimtelijke ordening
en mi1ieubeheer is in dit verband tevens nader bezien in hoeverre meer
duidelijkheid kan worden verschaft omtrent de aan wooneenheden te stellen
eisen. De op dit onderwerp betrekking hebbende wijzigingen zijn die van
de artikelen 1, 62, 63, 66, 69, 70, 72, 73, 105, 112, 130, 138 en 359.
Tekst en opzet van het besluit zijn, teneinde interpretatiemoeilijkheden
te ontgaan, zoveel mogelijk letterlijk overgenomenhoewel de Woningwet
daartoe niet verplicht. Slechts op enkele punten is de tekst redaktioneel
aangepast ter voorkoming van onduidelijkheid voor de justitiabelen.
U treft voorts een aantal voorstellen tot wijziging van de bouwverordening
aan, waarmee beoogd wordt de procedure van het verlenen van bouwvergunning
ten behoeve van de huisvesting van alleenstaanden en tweepersoonshuishou-
dens te vereenvoudigen.
Daartoe wordt onder andere voorgesteld om de in artikel 62 vervatte eis
dat een woning tenminste drie kamers moet hebben, te vervangen door de eis
dat een woning tenminste twee kamers (een woonkamer en een slaapkamer) moet
hebben. Dientengevolge kon eveneens een aatal vrijstel1ingsbepalingen wor-
den vereenvoudigd of geschrapt.
In overleg met het Ministerie van volkshuisvesting, ruiintelijke ordening
en ini 1 ieubeheer is in dit verband tevens nader bezien in hoeverre meer dui-
delijkheid kan worden verschaft omtrent de aan wooneenheden te stellen ei-
sen. De op dit onderwerp betrekking hebbende wijzigingen zijn die van de
artikelen 1, 62, 63, 66, 69, 70, 72, 73, 105, 112, 130, 138 en 359.
De belangrijkste overige voorstellen hebben betrekking op modernisering en
vereenvoudiging van de voorschriften inzake trappen, heliingbanen en lif-
ten, door zo veel mogelijk te verwijzen naar de nieuwe NEN-normen die over
deze onderwerperi zijn verschenen. Daarb.ij is er mee volstaan uit de NEN-
-2-