4e afd. 28 iuni 1984 fifi
-13-
Galerijen, bordessen en vloeren rond trapgaten van vaste trappen moeten aan
elke open zijde zijn voorzien van een balustrade met een hoogte boven het be-
treedbare oppervlak van:
Van dit artikel wordt het tweede lid vervangen door:
2. Vrijsielling kan worden verleend van het bepaalde in lid I, mits de veilig-
heid voldoende is verzekerd.
ARTIKEL 96
Van artikel 96 worden het opschrift en de tekst vervangen door de aanduiding:
'(vervallen)'.
ARTIKEL 97
Van artikel 97 worden het opschrift en de lekst vervangen doorde aanduiding:
'(vervallen)'.
ARTIKEL 99
Artikel 99 wordt vervangen door:
1. Hellingbanen moeten een slroef oppervlak en een vloeiend verloop heb-
ben.
2. Een hellingbaan van een tot bewoning beslemd gebouw, die niet is bestemd
voor gemotoriseerde voertuigen, rnag geen grotere helling hebben dan
1:10.
3. I.en hellingbaan, als bedoeld in lid 2, moet ter hoogte van de vloer van iede-
re bouwlaag waarop een toegang tot de hellingbaan aanwezig is, aansluiten
aan een horizontaal vlak dat in de richting van de hellingbaan een afmeting
heeft van tenminste 0,90 m.
4. De breedte van een hellingbaan, gemeten tussen de balustraden, dan wel
tussen de balustrade en de wand die de hellingbaan begrenst, moet ten min-
ste 1,20 m bedragen.
Niei van toepassing is deze bepaling op hellingbanen die door rolstoel-
gebruikers moeten kunnen worden gebruikt.
5. Een hellingbaan van een tot bewoning bestemd gebouw moet aan elke open
zijde zijn voorzien van een balustrade ter hoogte van ten minste 1 m, die
zodanig moet zijn uitgevoerd dat geen gevaar bestaat voor het doorvâllen
van en het overklauteren door kleine kinderen.
6. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere regelen4 te slellen met
betrekking tot de afmetingen en de inrichting van hellingbanen die door rol-
stoelgebruikers moeten kunnen worden gebruikt.
4. ZiebijlageJ.