4e afd.
28 juni 1984
66
-36-
Voorschiiften en Wenken op 1 april 1982 feitelijk buiten werking zijn gesteld,
bestaat de exacte overeenstemming niet meer tussen de minimumverdieping-
hoogte, gedeeld door een geheel aantal optreden, en de maximumoptrede.
Daardoor is er van uit de bouwwereld aandrang ontstaan om de maximum op-
treden iets te verhogen en het aldus mogelijk te maken om ook bij de nieuwe
verdiepinghoogte een trap met 13 optreden toe te passen. Daardoor wordt te-
vens de trap beter beloopbaar, omdat een grotere optrede - bij gelijkblijvende
hellingshoek van de trap - leidt tot een bijbehorende grotere, dus veiliger aan-
trede dan voorheen.
In tabel 7 zijn de daartoe nodige aanwijzingen verwerkt in reeksen van grens-
maten voor traponderdelen, welke maten met elkaar samenhangen. Met de wij-
ziging van artikel 91 wordt dan ook beoogd thans de belangrijkste van de ge-
noemde grensmaten uit NEN 3509 als bouwvergunnings- (en subsidieverle-
ningsjcriterium in te voeren.
ARTIKEL 92
Overeenkomstig het in artikel 3 van de Woningwet verankerde principe dat
voorschriften omtrent het bouwen van gebouwen, ook met het oog op de
brandveiligheid, in de bouwverordening zijn gegeven, zijn thans niet alleen -
zoals voorheen - een maximumoptrede en een minimumaantrede voor trappen
in de niet-woningbouw gegeven, maar ook een minimum vrije breedte en een
minimumbreedte van de tredevlakken.
Voor de in de praktijk werkzame bouwkundige heeft dit het voordeel dat hij in
het algemeen niet meer in een laat stadium van brandweerzijde met de eis tot
het aanhouden van laatstgenoemde minimummaten wordt geconfronteerd.
ARTIKEL 94
De maat van 0,10 m wordt vervangen door 50 mm, ten einde aan te sluiten op
NEN 3509. Bovendien kan door deze aanpassing het huidige artikel 96 verval-
len.
ARTIKEL 95
De vrijstellingsbepaling in het tweede lid is nauwkeuriger geformuleerd en
duidelijker toegelicht.
ARTIKELEN 96 en 97
De onderhavige artikelen kunnen worden geschrapt, aangezien de hierin tot
dusver gestelde eisen thans in de artikelen 9192 en 94 aan de orde komen op
zodanige wijze dat er meer onderlinge samenhang in de veiligheidseisen voor
trappen ontstaat.