4e afd.
ARTIKEL 24
28 iuni 1984
66
De wenk voorde toepassing wordt uitgebreid met een alinea, luidende:
De bepaling dat de bouwvergunning met het daarbij behorende, vanwege bur-
gemeester en wethouders gewaarmerkte stel tekeningen en overige bescheiden
op het werk aanwezig moet zijn, is opgenomen in artikel 374.
ARTIKEL 42
Toegevoegd wordt een toelichting op het ontstaon van artikel 42, lid 2, luiden-
de:
Lid 2. Deze bepaling is afgestemd op enkele uitspraken van de afdeling recht-
spraak van de Raad van State, onder meer de uitspraak van 3 augustus 1982,
Bouwrecht 1982, blz. 887 (Leiden) en de uitspraak van 15 oktober 1982,
Bouwrecht 1983, blz. 135 (Amsterdam).
Deze uitspraken parafraserend, kan men stellen dat zij het volgende verlangen:
le. flet voornemen van de raad om tot vaststelling van een bestemmingsplan
voor het gebied te komen op de daarvoor in de wet aangegeven wijze,
moet naar buiten zijn getreden. Derhalve moet er tenminste een voorbe-
reidingsbesluit zijn dat nog gelding heeft.
2e. Het ontwerp-bestemmingsplan dient het stadium van een intern
'praatstuk' te zijn gepasseerd.
In dit verband zou kunnen worden gesteld dat een voorontwerp, dat niet
louter meer dient voor 'intern beraad', behoort tot de stukken waarover
krachtens de Wet openbaarheid van bestuur informatie niet kan worden
geweigerd, zodat in de zin van de vorenaangehaalde uitspraak kan worden
gesproken van een 'voor alle belanghebbenden kenbaar, toekomstig pla-
nologisch kader'.
De mogelijkheid bestaat dat het gestelde in lid 2, onder a, in de ogen van de
arob-rechter nog te ver gaat. Daarom moet worden overwogen of de belangen
die in de gemeente op het spel staan, overneming van deze regeling in de plaat-
selijke bouwverordening wettigen.
Het gestelde in lid 2, onder b, lijkt in ieder geval in overeenstemming met de
arob-jurisprudentie.
Voorts moet niet uitgesloten worden geacht dat de arob-jurisprudentie met be-
trekking tot artikel 2, tweede lid, van de Woningwet (verhouding bestem-
mingsplan - bouwverordening) zich zodanig zal ontwikkelen, dat toepassing
van onder meer het onderhavige artikel 42 geheel achterwege dient te blijven,
-49-
Toelichting op het ontstaan