4e afd. 28 juni 1984 66 -55- Toelichliiif; op hel ontsttum De in lid I genoemde vrije breedte is in overeenstemming met de maat die is vermeld in de Algemene richtlijnen ontvluchting en redding (dit is bijlage II bij de (model-)brandbeveiligingsverordening) voor trappen die als vluchtweg die- nen voor ten hoogste 50 personen. Wenken voor de toepassinf> Lid3. Het hier bepaalde kan o.a. dienen om ten behoeve van invaliden nadere eisen te stellen aan de toegangstrap van een openbaargebouw. Richtlijnen voor het stellen van eisen kunnen worden ontleend aan de publikatie Gehoden toe- l>atif>, een uitgave van het Nationaal orgaan voor het gehandicaptenbeleid te Utrecht. Op grond van artikel 67, lid 5, onder c, kan als nadere eis worden gesteld dat de vrije breedte van trappen in niet tot bewoning bestemde gebouwen ten minste 100 mm moet bedragen voor elk aantal van 9 personen en resterend gedeelte daarvan dat in geval van brand voor de ontvluchting gebruik moet maken van de trap, met een minimum van 600 mm. ARTIKEL 95 De wenk voorde toepassing wordt vervangen door: Lid IZie ook de wenk voorde toepassing bij artikel 77, lid 2. Lid 2. De veiligheid kan bij voorbeeld voldoende zijn verzekerd door doorlo- pende vaste plantenbakken e.d. met doeltreffende afmetingen en plaatsing. ARTIKEL 100 In de wenk voorde loepassing van lid 3 wordt de verwijzing naar artikel 254, lid 2, onder a, vervangen door een verwijzing naar artikel 67, lid 5. De wenk voor de loepassinp van lid 5, onder a, vervalt. ARTIKEL lOla De wenk voor de toepassinp van lid Ionder a, wordt vervangen door: Lid I, onder a. De hier genoemde maten zijn volgens NEN 5080 kooi-afmetin- gen die geschikt zijn voor rolstoelgebruikers. Deze maten zijn 50 mm kleiner dan het geval is in de internationale norm ISO 4190/1, omdat in de bouwverordening en de eerder genoemde Nederlandse norm meteen rekening is gehouden met de kooibekledingen. De in dit lid ge-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1984 | | pagina 192