4e afd.
28 juni 1984
66
minste 36 dB( A) gelijk aan die gesteld op grond van de Luchtvaartwet. Ingeval
op grond van de Luchtvaartwet een lagere dan wel een hogere eis wordt gesteld
dan de eis van ten minste 36 dB(A), bedoeld in het onderhavige lid, geldt de
desbetreffende eis gesteld op grond van de Luchtvaartwet.
ARTIKEL 119a
Wenken voor de toepassinn
Lid Ionder d. Deze vrijstelling zal voor woningen vrijwel nooit gegeven be-
hoeven (e worden, omdat woningen bijna nooit deel uitmaken van een bijzon-
der woongebouw, tenzij het bij voorbeeld om een beheerderswoning gaat.
I.id 2 In artikel 3, zevende lid, van de Woningwet is bepaald, dat het Besluit
geluidweringgebouwen waardengeeft waaraan de wering van geluid ten minste
moet voldoen. Derhalve is ook aan de vrijstellingsbevoegdheid van bur-
gemeester en wethouders een grens gesteld, uitgedrukt in dB en dB(A).
Vrijstelling kan worden verleend voor zover het niet (financieel) doeltreffend is
of redelijkerwijs niet mogelijk is te voldoen aan de in deze paragraaf gestelde
eisen met betrekking tot de geluidwering.
I en aanzien van tot bewoning bestemde gebouwen is uit onderzoek gebleken,
dal een geluidisolatie-index van -5 dB tussen woonkamers en tussen slaapka-
mers bij boven of naast elkaar gelegen gerenoveerde woningen een geluidbele-
ving bewerkslelligt die voor bewoners aanvaardbaar is.
Voorts is uit onderzoek gebleken dat bij renovatie de kosten die voortvloeien
uit een geluidweringseis van 0 dB in veel gevallen aanzienlijk zijn en dat bij het
voldoen aan een waarde van -5 dB de kosten haalbaar zijn.
Verwacht mag worden dat bij renovatie voorde geluidwering tussen en binnen
woningen en wooneenheden veelal vrijstelling op grond van artikel 117, lid 5,
wordt verleend tot een waarde die 5 dB lager ligt dan de in het eerste lid van dat
artikel genoemde waarden. Bij beperkte woningverbetering is het gebruikelijk
dat de geluidwering circa 8 dB lager is dan de bedoelde waarden. Voor vrijstel-
üng lot lagere waarden zal slechts zelden aanleiding zijn.
ARTIKEL 123
Aan de wenk voorde toepassinp van lid I wordt toegevoegd:
Onlbreekt een balkon of een erf, dan zal in het algemeen een afzonderlijke
tuimte (kast) voor het opbergen van de vuilniszak of vuilnisemmer aanwezig
moeten zijn. Een dergelijke ruimte kan ook voor gemeenschappelijk gebruik,
bij voorbeeld op de begane grond van een woongebouw, worden aangebracht
(containerruimte). In laatstgenoemd geval ligt een koppeling met de werkkast
-65-