4e afd.
28 juni 1984
66
ARTIKEL 183
Aan tle tocliclitiiifi op lict ontstoun wordt een alinea toegevoegd, luidende:
De maat van 0,50 m in artikel 183, lid 2, kan in een gemeentelijke bouwverorde-
ning worden vergroot met het oog op de betere arbeidsomstandigheden die
daardoor bij de reparatie en inspectie van de leidingen - afhankelijk van de
plaatselijke omstandigheden - kunnen ontstaan. Een grotere hoogte van de
kruipruimte leidt echter tot een lagere ligging van de bodemafsluiting, die daar-
door het peil van de gemiddelde hoogste grondwaterstand kan onderschrijden
met als gevolg vochtigheid en dus weer verslechterde arbeidsomstandigheden.
Na deze nieuwe alinea wordt toegevoegd een wenk voorde toepnssinp van lid 2,
luidende:
l.id2. Zie ook artikel 65, lid 2.
ARTIKEL 200
De wenk voor de toepnssinp van lid I wordt geschrapt.
ARTIKEL 201
De wenk voor de toepassing van artikel 201, lid 2, onder b, vervalt. In de wenk
voor de toepassing van lid 2, onder a, vervalt de aanduiding 'onder a' en wordt
de komma achter//r/2 vervangen door een punt.
ARTIKEL 212
Aan dc wenk voor de toepussinp van lid 4, onder a en b, wordt toegevoegd:
Richtlijnen voor het stellen van de bedoelde nadere eisen met het oog op de
goede werking van kanalen kunnen worden ontleend aan de figuren 24 t/m 29.
De figuren stellen ieder een denkbeeldig verticaal vlak voor, dat is aangebracht
door de hartlijn van de uitmonding en dat loodrecht staat op het hoger opgaande
storende object. Bevindt een storend object zich vöör of achter het aange-
brachte verticale vlak van tekening, dan kan de invloed van dat object worden
verwaarloosd.
ARTIKEL 216
Opgenomen wordt een toelichting op het ontstaan, luidende:
-69-
