4e afd. 28 juni 1984 66 -81- üp grond van lid I kunnen bovendien bij het slopen van asbesthoudende bouwconstructies voorzieningen worden verlangd ter voorkoming van de ver- spreiding van asbestvezels. Overdeze nauw met de naleving van het Asbestbe- sluit verband houdende voorzieningen kunnen de Arbeidsinspectie en de In- specties van volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu in de diverse provincies, advies geven. ARTIKEL 307 Aan de wenken voor de toepassing wordt onder ad b en c aan de laatste zin toegevoegd: en in verval geraakte asbesthoudende spuitlagen die ter verkrijging van thermische en akoestische isolatie zijn aangebrachtZie tevens artikel 306, lid 1 ARTIKEL352 De wenken voor de toepassing van artikel 352 worden vervangen door de vol- gende: Wenken voor de toepassing Algemeen. Artikel 352 houdt uitsluitend voorschriften in omtrent andergebruik dan bouwen en kan derhalve geen grond zijn voor het weigeren van bouwver- gunning.1 Lid I a. Onder 'gebruik' in de zin van deze bepaling valt ook het aanleggen van werken, dat er op is gericht de grond niet meer in overeenstemming met de daaraan bij het bestemmingsplan gegeven bestemming te gebruiken;2 b. Van een verwezenlijkte bestemming is blijkens een uitspraak van de Hoge Raad sprake, indien de betrokken grond zodanig is ingericht en daarop zo- danig is gebouwd dat die grond overeenkomstig de daaraan gegeven be- stemming kan worden gebruikt. Voor het aannemen van bedoelde verwe- zenlijking is riiet vereist dat een gebruik overeenkomstig de bestemming ook inderdaad heeft plaatsgevonden. In een andere uitspraak van de Hoge Raad wordt omtrent een stuk grond dat voor industrie is bestemd, mede overwogen, dat daarvan de bestem- I Zie de KB's 1974 (0-08, Slb. 165; 1974-03-25, Slb. 166; 1974-06-20, Slb. 407 en 1974-06-27 Slb 450. 2. Zie Afd. R.spr. 1982-08-06. NO 1982, blz. S 201/205. 3. Zie IIR 1974-02-08, NJ 1974, nr. 151. mel nool W. F. Prins. Zie ook Afd. R.spr. 1981-10-02, AB 1982. nr. 42

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1984 | | pagina 218