4e afd.
28 juni 1984
63
8. llooJ'(lin<)i!>iieui—l)ire<!teur, Lcvunu InajM!ct< ur van <lc Volkr.hniuvcu-
tin<j in dc itrovincie Noord-llol land
Bij brief dd. 26 novembcr 1980 bceft deze insl.mlie ;ils volgl gerca-
geerd:
'ln cjntuoord op uu bovenaangehaalde briefuaarbij u mij hot ontwerp
oan hp.t Iter,tenmingaplan "Glip II" om voorover/cg toeuonddecl ik u
hcl volgende mede:
llrt othlcrhavige plan geeft mij ten aanzien vau de ntogelijkheid oni
dric mrl.er hoge aanboumen op de onbebouwile, drie mrtrr dicjtc,
"woondoelemdenbeatemde utroketi grond aehtcr de bculaandr crngrr.inc-
huizen te kunneti bouwen, reden hetzelfde op te merken ala Itij hel voor-
overleg over het beateinmingaplan Glip I (brief dd. Sll febrnari 1980
nr. t)l>8) is gedaan.
Deae opinerkingen houden in, dat dergelijke uitbreidingumogelijkheden
naar mijn mening beter aatt een vrijateliingabrvoegdheid van uw Collegc.
kiinnen zijn gebonden, Waarbij derde belanghebbenden (buren) vooraj'
in dr gelegenheid worden gesteld huti eventuele beawaren daartegen bij
ii kcnbaar te inaken. Op deae wijse kunnen dcr.r beswaren bi.j dc bealnil-
Votining tot het verlenen van een bouwvergunning worden betrokkett."
Voorzover de opmerking belrekking lieeft op een ui tbreidi ng binnen liel
behouwingsvIak zij opgemerkt dal het de voorkeur verdient alle bewoners
dezclfdo rechlen fe bieden.
Indieu een vr i j s t e I I i ngabevoegdhe i d wordt ingevoerd is liel niet ondenk-
beeldig dat in ruimtelijk identieke situaties uitsIuilend en alleen ten
gevolge van bezwaren van omwonenden verscbi I lende bcsiissingen genoinen
worden. zodat bij acliterwege blijven van bezwaren bepaalde bewoners
bevoordeeld worden boven bewoners die getroffcu worden door besIissingeu
waarbij gelioor is gegeven aun bezwaren van oiiiwonendenUit ecn oogpunt
van evenredige reclitsbede I i ng dicnt deze laatste situatie verineden te
worden
Voor wat betreft de uitbreidlng van de bestaande erfbebouwing is krarb-
lens art. 10 lid 3, Ibirgenieester en wetbouders dc bcvoegdlicid gcgevcn
binnen bepaalde grenzen nadere eisen te stellcn met betrekking tot de
si lucring en lioogle van gebouwen die over een lengte van meer dan 2.UI) m
op erfsclieiding of binnen een afstand van 2.U0 m daarvandaan zul len
worden gebouwd.
Ile-t bcpaaldc i u bet bedoelde lid is doeImatigcr dan de door de luspcc-
teur voorgcslclde regcling, waarin in aile gcvallen voor uitbreiding
van bestaande bebouwing een vrijstelling wordt gcëist. Ilindcr voor di
naastwonende is iminers met name te verwacbten wanneer in de crfscbci-
diug of i n de onmiddel1ijke nabijlieid daarvan wordt gebouwd. Iu dc overige
gcvallcu 7,al van liinder niet of nauwclijks sj>rakc zijn. Uovcndien ligt
liet mcer voor dc liand om aan de bevoegdlieid lot liel stellcn van nadcrc
i'iscn tc dcnkcn dan aau dc bevocgdbcfd vri;s!eIIing te vcrlcncn. indicn
lu'l crom gaal om c<*n voor I c par' I s t".*ring tc vcVt' *vo*i.
_0t"_