4e afd.
28 juni 1984
63
ICon tacs t Ati L iciibeaahevmiiuj Noovd~Hol land
Duor deze lnstantie werd bij brief dd. 20 oktober 1980 als volgt
ge reageerd
"Yiij habben kennia yenomen van boverujenoemd ontuerp-beatemiringaplan
en hebben daavover de volijende opmevkingen.
ln avt. 12, lid 4a en avt. 13 lid 3j van de voovnehviften uovdt het
oauh ijvcvyunningveveiate voov het uijaigen van de uatevatarul vevmeld
Der.c nvtikelgedeelten zouden uij gaarne nog ieta aangeaehevpt uillen
nii'.n en uel ala volgt:
"het binnen de yvenzen van de op de plankaavt aanyegeven beatenming
"iigvaviaeh gebied met gvote landaehappelijke uaavden" (AL II) -respee-
licVt'/ijk "Natuuvgebied" (N) doov bemaling, ajuatevingontuateving,
iJ'ilaniniiujtoevloeiing oj' bevioeiing doen uijzigen van de uatevatand,
yvoiuthiateratand oj' uatevhuiahouding, indien daavdoov afgeueken uovdt
van het peil N.A.V- 0.60 m)dat va&tgeateld ia in de algemene
Keuv van let Hoogheemvaadaehap van Rijnland, zoala die op de dag van
A' Viistatelling van het beatenrninyaplan geldt.
Oezten de terzake gevorutde Kroonjurisprudent ie kunnen de betreffende
bepalingen niet worden gebandbaafd (zie o.a. K.B. 12 oktober 1976,
nr. 43 Anisterdam)Verwezen kan worden naar de reaktie van de Provincial
Pl anologi sclie Dienst en bet l.andbouwscbap
"Vi.vder menen uij dat in iedev geval de aanuezige boombeplantiruj in
het platujebied om vooval landaohappelijke redenen gehandhaafd dient te
uovden.
0j» bet kappen van bomen is de Boswet c.q. de geineente I i jke kapverorde-
ning van Loepassing.
Voorzover de gronden zijn bestemd voor NaLuurgebied is bovendien een
aanIegvergunning m.b.t. deze werkzaambeden vereist.
"Ilet vevdient voovta aanbeveling een uatev'loop om hct natuuvgebied te
maken, uelke bveed genoeg ia om onyeuen&te inloop van buitenaf te
Voovkomcn.
MomcnLeel is liel gebied, mede in verband inet de gevaarlijke terreinge-
steldbeid, door middel van borden niet toegankelijk verklaard voor
wandeIaars
Oczien de grote boeveelbeid openbaar groen in de omgeving van liet gebied
(Croeueatlaa 1en de geringe lioeveetlieid woningen kan riiet geconc Indeerd
wnrtlon dat tle litiitlige status van liel geliied desalliiettemin gevaar zou
lopen als gevolg van ongewenste inloop.
Indien in de toekomst de toegekende waarde van bet gebied, de natuurlijke
ontwikkeling ervan alsmede bet voortbestaan van bet gebied bedreigd zoude
worden door overbetreding, kan alsnog bet graven van een sloot overwogen
worden, teneinde liet voortbestaan van bet gebied te waarborgen.
Op grond van een daartoe te verlenen aan1egvergunning zal deze sloot ook
daadwerkeIijk kunnen worden gerealiseerd