4e afd.
28 juni 1984
63
Artikel 11 Recreatie (R)
1. I)e gronden met de bestemming recreatie, subbestemming manege (Rm)
zijn bestemd voor een manege alsmede voor de daarbij behorende
groenvoorzieningen en verhardingen.
2. Op de in lid I bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd
met de subbestemming verband houdende gebouwen, waaronder ten hoogste
één dienstwoning met de bijbehorende autoboxen en bergplaatsen alsmede
met de subbestemming verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
3. De ingevolge lid 2 toelaatbare bouwwerken mogen uitsluitend worden
gebouwd met inachtneming van de op de kaart en de hierna gegeven aan-
wi jzingen:
a. ter plaatse waar op de kaart de nadere aanwijzing (z) is aangegeven,
zijn geen gebouwen toegestaan;
b. de gebouwen mogen vrijstaand of aaneen worden gebouwd;
c. de gebouwen mogen in de erfscheiding worden gebouwd;
d. de goothoogte van de autoboxen en bergplaatsen mag ten hoogste
3.00 m bedragen;
e. de bouwhoogte van de in lid 3 bedoelde bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag ten hoogste 6.00 m bedragen;
f. de voorgevelbreedte van een dienstwoning moet ten minste 6.00 m
bedragen;
g. de inhoud van een dienstwoning mag niet minder dan 150 m3 en niet
meer dan 750 m3 bedragen;
h. de gezamenLijke opperviakte van vrijstaande en aangebouwde autoboxen
en bergplaatsen bij een dienstwoning mag ten hoogste 30 m2 beslaan.
Artikel 11A Agrarische doeleinden (A)
1. De gronden met de bestemming agrarische doeleinden zijn bestemd voor
de bedrijfsvoering van agrarische bedrijven als bedoeld in artikei I,
Lid 10, onder b.
2. Op de in Lid bedoeide gronden mogen uitsluitend met de bestennning
verband houdende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd
3. De bouwhoogte van de in iid 2 bedoeide bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag ten hoogste 1.80 meter bedragen.
-33-