93
In de RVC zullen de gemeentelijke portefeuillehouders volkshuisvesting
en de gewestelijke portefeuiilehouder volkshuisvesting zitting hebben.
Tevens zal het lid van gedeputeerde staten dat belast is met ruimtelijke
ordening en volkshuisvesting in de RVC zitting hebben, echter zonder stem-
recht. Aanbevolen is, de gewestelijke portefeuillehouder als voorzitter
aan te wijzen; de RVC zal echter zelf moeten bepaien wie de funktie van
voorzitter zal vervullen. De funktie van voorzitter is coördinerend van
aardvoorgesteld wordt dat de voorzitter geen stemrecht zal hebben en dat
hij niet tevens als vertegenwoordiger van zijn gemeente in de commissiekan
optreden.
Voorstellen die in de RVC worden behandeld worden voorbereid door een amb-
telijke werkgroep waarin ambtelijke medewerkers van de gemeenten, het ge-
west en de provincie zitting hebben.
Tot de taak van de RVC behoort enerzijds het opstellen van een regionaal
woningbouwprogramma en anderzijds de verdeiing van het door het rijk be-
schikbaar gestelde regiokontingent over de gemeenten.
De werkwijze en aktiviteiten van de RVC zijn uitvoerig beschreven in de
bij de stukken ter inzage gelegde "Notitie Regionale Volkshuisvestings-
commissie Zuid-Kennemerland" d.d. 10 mei 1983.
Een samenvatting in de vorm van een organisatieschema treft u eveneens
daarbij aan.
De instelling van de RVC heeft onderwerp van gesprek uitgemaakt in de ge-
westel ijke kring planologie. De kringleden hebben zich op het standpunt
gesteld dat de "spelregels" voor de verdeling van het kontingent van groot
belang zijn. Voorgesteld is voor wat betreft dit punt aansluiting te zoeken
bij de reeds bestaande RVC in de kop van Noord-Holland, waar de volgende
spelregels worden gehanteerd:
1. de verdeling van een regiokontingent over de gemeenten moet een weer-
spiegeling zijn van de verhouding tussen de gemeentelijke nieuwbouwbe-
hoeftecijfers zoals vermeld in de provinciale Beleidsnota Woningbouw;
de verdeling moet echter per gemeente worden bijgesteld met de opgeio-
pen bouwvoorsprong of- achterstand;
2. de bouwvoorsprong of- achterstand is bepalend voor de prioriteitsstel-
ling van de gemeente; hoe groter de achterstand des te hoger de priori-
teit;
4e afd.
30 augustus 1984