29 november 1984
279
Mijn fraktie gaat die diskussie in vanuit een positieve houding ten
opzichte van het gewest, echter met de overtuiging dat vruchtbare
samenwerkîng slechts dân mogelijk blijft wanneer de verschillende
partners - ëênmaal gebonden - zich ook loyaal en betrouwbaar zullen
blijven opstellen.
Rest mij nog, het eind van mijn betoog naderend, stil te staan bij
enkele essentiële faktoren waarmee wij în ons raadswerk te maken
hebben.
A1lereerst: het gemeentelijke personeel. Ook al heb ik hiervöôr
reeds aandacht aan hen gegeven, ik wil toch niet afsluiten zonder
onze oprechte waardering voor inzet en kennis van zaken nogmaals te
benadrukken. Op verwachte en onverwachte ontwikkelingen wordt door
de staf meestal adequaat ingespeeld. In al zijn geledingen heeft
het personeel ons mede het werken in een prettige omgeving mogelijk
gemaakt.
Tenslotte: het Heemsteedse politieke leven.
Mocht ik eerder al vaststellen dat, terugblikkend op het afgelopen
jaar, vele belangrijke raadsbesluiten op nagenoeg unanieme bodem
rustten, bij die zaken waarbij de meningen uit elkaar liepen kan,
vanuit welke Tïoek het beslissingsproces ook bekeken wordt, meen ik
vastgesteld worden dat elk van de drie frakties zijn argumenten op
niveau naar voren heeft gebracht en verdedigd.
Oit gegeven maakt het mogelijk dat onderlinge verhoudingen tussen
de politieke stromingen goed zijn en naar onze verwachting en hoop
goed zullen blijven.
Dat is niet alleen een prettige konstatering voor hen die hier di-
rekt bij betrokken zijn, het komt ongetwijfeld ook de daadkracht
van het gemeentebestuur als geheel zeer ten goede."
De heer Van der Hulst: "Mijnheer de voorzitter. "De meerderheid van
het Nederlandse volk ziet het wel weer wat zitten", aldus de uitslag
van een enquête die we 4 oktober in de krant konden lezen.
Het doemdenken lijkt wat af te nemen. Deze stemming is het gevolg van
een - zij het aarzelend - herstel van de ekonomie.
Dit herstel is op gang gekomen door internationale ontwikkelingenin
samenhang met een serie pijnlijke maar noodzakelijke ingrepen van het
kabinet Lubbers.
Uiteraard wordt er verschillend gedacht over het gevoerd beleid van dit
kabinet. Feit is, dat de tegenstanders van nu in het verleden niet in
staat waren de toverformule te leveren hoe het wél moest.
Vers in ons geheugen ligt nog het banenplan, dat weinig opgeleverd
heeft. Het getuigt in dit verband van moed, dat premier Lubbers, zonder
voorbehoud, de uitnodiging voor het F.N.V.-congres van de vice-voorzit-
ter van het F.N.V. Herman Bode aannam, terwijl hij wist dat men zou po-
gen genadeloze kritiek op zijn beleid te uiten. Beschamend en getuigend
van een totaal ontbreken van tolerantie en bovendien laf is het weglo-
pen van verschillende delegatiebestuurders van het F.N.V.
Kennelijk is het democratisch besef bij deze bestuurders verdwenen en
denkt men op deze manier een bijdrage te leveren aan de moeizame onder-
handelingen die ieder jaar nodig zijn om de arbeidsvoorwaarden voor het
komende jaar vast te stellen.
Van groot belang voor het verminderen van de jeugdwerkloosheid zijn de
recente voorstellen van minister De Koning om schoolverlaters in grote