301 29 november 1984 Van de kwestie van de inhuur-werkkrachten zegt spreker dat het heel ge- makkelijk is als men aan het eind staat van bijvoorbeeld een bepaalde periode - juist een periode waarin een betrekkelijk groot aantal projek- ten in uitvoering is genomen - om te konstateren dat men een wat teveel van dit soort krachten heeft. Spreker gelooft dat men aan het begin moet beginnen, op het moment dat men staat voor de uitvoering van bepaalde projekten. De gedachtengang is dan dat men met de projekten ongeveer een jaar bezig is in de uitvoering, daarna houdt het weer op, zodat het ook financieel gezien aantrekkelijk is om binnen zo'n projekt enkele mensen te betrekken die nadat het projekt is voltooid weer kunnen probe- ren ander werk te vinden. Naarmate het aantal projekten dat in uitvoering is groter wordt, zal het verschijnsel van inhuur-werkkrachten - dat zijn tijdelijke krachten, uitzendkrachten - groter worden. Dat kan haast niet uitblijven. Spreker moet erop wijzen dat Heemstede op dit moment betrekkelijk veel projekten omhanden heeft. Uit dien hoofde is het beslist niet verwon- derlijk dat er ook relatief veel van dit soort krachten werkzaam zijn. De heer Solleveld zegt dat er ook nog zoiets is ais natuurlijk ver- loop. Dat is in zijn algemeenheid wel zo, maar opvallend is wel dat juist bij de afdelingen waar het hier om gaat, dat natuurlijk verloop helemaal niet zo groot is. Om die reden opteert men eigenlijk ook eer- der voor het wat langer aanhouden van de betrokken krachten, in de ver- wachting dat men op termijn gezien, daarmee toch voordeliger uitkomt. Het college blijft uiteraard de ontwikkeling scherp volgen; zover het thans goed in beeld is, is het van oordeeldat er geen sprake is van een onverantwoorde situatie, integendeel. De heer Borghouts vraagt of het antwoord op vraag 75 in de memorie van antwoord dan niet meer geldig is, of dat het beraad dat daarin wordt aangekondigd al heeft plaatsgevonden. Wethouder Baar zegt dat dat antwoord geldig blijft. Hij ziet ook niet dat dat er haaks op staat, v/ant de volgende vraag is hoe het nu zit met de totale werkbelasting, maar die heeft uiteraard een bredere strekking. Spreker zegt daarvan dat die totale werkbeiasting, in het licht dus van het omvangrijke takenpakket zoals dit thans bij het g.t.b. iigt, geen eenvoudige zaak is. Op dit moment is er ook een uitgebreid overleg binnen de portefeuille gaande over de vraag hoe men dat het bes- te kan aanpakken en dat antwoord kan men ook in vraag 75 tegenkomen. Er is dus duidelijk wel sprake van een ook uit die grote werkbelasting voortvloeiende spanning, die mogelijk gevolgen moet hebben voor de per- sonele sfeer, maar daar moet spreker het op dit moment bij laten. Inzake de kabeltelevisie zegt de heer Solleveld dat Heemstede een zeke- re achterstand vertoont t.o.v. vele andere plaatsen in Nederland. Spreker denkt dat dit zo is, hoewel men daarbij onderscheid moet maken tussen plaatsen in de naaste omgeving en plaatsen in bijvoorbeeld het zuiden des lands. Heemstede staat niet op zich zelf, spreker denkt dat men dat goed in het oog moet houden. Als Heemstede zelf zijn program- ma's uit de lucht zou kunnen halen, dan zou dat misschien wat anders zijn, maar zolang er afhankelijkheid is t.o.v. bijvoorbeeld de PTT-to- ren in de Waarderpolder, moet hij zeggen dat het niet altijd kan. Als gezegd kan worden dat vele plaatsen in het land, bijvoorbeeld de bollenstreek, meer mogelijkheden hebben dan wij, dan kan dat alleen al gevolg zijn van het feit dat de P.T.T. zeer nadrukkelijk weigert om de

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1984 | | pagina 35