309
29 november 1984
ten natuurlijk nogal wat spanningen - waar het zich allemaal zal moeten
afspelen. Hoe in de toekomst onze relatie tot de hoofdingenieur-direk-
teur van de volkshuisvesting wordt, die op dit punt een belangrijke rol
speelt, en hoe onze relatie straks met betrekking tot de provinciale au-
toriteiten zal zijn die een stuk van die verantwoording overnemen, is
allemaai zeer boeiend en staat in het centrum van ons werkingsveld.
Voorts is gesproken over de problemen m.b.t. de woonruimteverordening.
Er zijn een aantal zere plekken die spreker wekelijks in zijn spreek-
uren ervaart; men ervaart het trieste dat juist de nieuwe starters,
juist de ekonomisch gebondenen, die niet bij ons wonen, juist degenen
die werkelijk zware verlangens hebben om terug te komen naar Heemstede
waar ze geboren en getogen zijn en zo veel bindingen hebben, de kate-
gorieën zijn die naast de prijzen vallen. Nu krijgt men een moeilijk
punt van afweging waarover t.z.t. nog met elkaar gesproken zal worden;
de sociaal urgente punten en de medisch urgente punten scoren relatief
zo hoog, dat die altijd in de topscore van het puntensysteem terecht
komen. De vraag is of dat terecht is, of dat inderdaad een antwoord is
op de doelstelling die heeft gegolden toen de woonruimteverordening
werd ingericht. Spreker gelooft dat een resultaat is bereikt dat niet
geheel beantwoord aan die doelstel1ingen van destijds. Hij kan dat ook
min of meer onderbouwen. Het is onze informatie en ervaring dat er ge-
lijkelijk met kritische zorg wordt gedacht over de woonruimteverorde-
ning in de andere gewestgemeenten die immers allen, althans theoretisch,
dezelfde woonruimteverordening hanteren. Er is dan ook in het gewest
een duidelijke studie aan de gang om te komen tot een aanpassing van
een woonruimteverordening die iets meer naar de praktijk zal zijn toe-
geënt. Ook de rijksoverheid zit er kennelijk mee, alsook de V.N.G.
Voigende week vindt daarover een kongres plaats te Leiden.
Spreker is zeker van pian om daar naar toe te gaan. Het zal met de ruim-
teiijke ordening in de toekomst altijd het zoeken zijn naar een balans-
positie, een balans te verkrijgen tussen wenselijkheden. Wenselijkheden
waarover zojuist iets is gezegd; enerzijds het behoud van het karakter,
anderzijds het invullen van de woningnood in de gesignaleerde differen-
tiatie in soorten en de haalbaarheden. De haalbaarheden hebben twee
faktoren. Ten eerste de mogelijkheid tot het verkrijgen van kontingen-
ten. De raad zal nog vaak komen te spreken over welke perspektieven ons
wat dat betreft ter beschikking staan en aan de andere kant is daar de
zaak van de marktontwikkel ing. Zojuist is al even gesproken over de
kansarme kategorieën die men tegenkomt in het kader van de hantering van
de woonruimteverordening, de nieuwe starters, de kleine woningen.
Zes jaar geleden is er in deze raad een boeiende diskussie geweest toen
werd vastgesteld dat de mens in het algemeen, als verschijnsel van de
tijd, of althans behorend bij deze tijd, steeds meer vierkante meters
per menseenheid nodig denkt te hebben. Dat is niet meer een kwestie van
nood, dat is alleen een omkeerbaar proces en wie zou dat iemand, wie
dan ook, misgunnen. Daarin moet men een oplossing zien te vinden en als
spreker dan ziet dat de heer Solleveld terecht even de registratie van
meer dan 1600 woningzoekenden signaleert en de kapaciteit met behoud
van het karakter van Heemstede niet zo veel meer zal kunnen bedragen
dan een 1000 1200 toevoegingen van woningen, uitgaande van de positie
van een jaar geleden, dan ziet men dat alleen bij de globale vergelij-
king van deze twee getallen er altijd een gat zal blijven tussen vraag
en aanbod. Nu heeft het blote cijfer altijd een vorm van betrekkelijk-
heid in zich, maar de getallen liggen dan altijd nog wel zo signifikant