2e afd.
30 november 1984
127
Hoofdstuk 9. Slot- en overgangsbepalingen.
Artikel 43
1. Burgemeester en wethouders kunnen, in overleg met de organisatiesna-
dere regels vaststellen ter uitvoering van deze verordening.
2. Waar de bepalingen van deze verordening in enige situatie niet voor-
zien, treffen burgemeester en wethouders nadere voorzieningen, even-
eens in overleg met de organisaties.
Artikel 44
1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Reglement medezeggenschap
1985".
2. De Medezeggenschapsverordening d.d. 25 september 1980, nr. 101, wordt
ingetrokken.
3. In afwijking van het vorige lid blijven de hoofdstukken 3, 4, 5 en 6
van de in het vorige lid bedoelde verordening van kracht tot de dag
waarop de nieuwe leden van de Medezeggenschapscommissie in funktie
treden.
4. De hoofdstukken 4, 5, 6, 7 en 8 van deze verordening treden in wer-
king met ingang van de dag waarop de nieuwe leden van de Medezeggen-
schapscommissie in funktie treden.
5. De hoofdstukken 1, 2, 3 en 9 treden in werking met ingang van de da-
tum van in werking treden van deze verordening.
6. Indien nog geen Medezeggenschapscommissie bestaat, worden de leden
van de Kiescommissie op voordracht van de organisaties aangewezen
door het hoofd van de tak van dienst.
7. De bevoegdheid van de Medezeggenschapsconmissie kennis te nemen van
en te beslissen op bezwaren tegen de ongeldigverklaring van een kan-
didatenlijst wordt bij het ontbreken van een dergelijke commissie
uitgeoefend door een bezwarenconmissie met als leden twee personeels-
leden aangewezen door de organisaties, en het hoofd van de tak van
dienst als voorzitter.
8. Indien nog geen Medezeggenschapscommissie bestaat wordt de volgorde
van de kandidatenlijsten op de stembiljetten bepaald aan de hand van
de opgave van de ledenaantallen van de organisaties per tak van
dienst.
-19-