2e afd.
30 november 1984
132
1 HEÎ GEMEENTELIJK BELEID 1N HOOFOLIJNEN
Zonder een ultputtende behandellng voor te staan vraagt een aantal
zaken, het'gemeentelijk beleid betreffende, om een nadere beschou-
wing.
1.1. Financiën
Het door de centrale overheid ingezette beleid tot verlaging van
overheidsuitgaven zal in 1985 voortgezet worden. Dit betekent dat
ook de provincies en gemeenten opnieuw een bijdrage moeten leveren.
Een en ander is in de circulaire betreffende de uitkeringen uit
het gemeentefonds aan ons meegedeeld. Aan deze circulaire ontlenen
wij o.m. het volgende.
Het aandeel dat door het provincie- en gemeentefonds opgebracht
moet worden is becijferd op 7,5%. De verdeling tussen beide fond-
sen gebeurt in evenredigheid tot de omvang van die fondsen.
Het beleid om langs een cijfermatige benadering en een redelijk-
heidstoets te komen tot een evenredige verdeling van de ombuigings-
last tussen centrale- en decentrale overheid 1s dit voorjaar ont-
wikkeld. Met het oog op een zo groot mogelijke zorgvuldigheid is
daarnaast een tiental spelregels/uitgangspunten gehanteerd.
Samengevat zien deze spelregels/uitgangspunten er als volgt uit:
a. lndien beleidsvoornemens van het Rijk leiden tot een wijziging
van de uitoefening van taken of aktiviteiten door gemeenten en/
of provincies wordt aangegeven welke de financiële gevolgen van
de wijziging voor de lagere overheden zijn.
Kosten van opgelegde nieuwe taken c.q. van opgelegde taakinten-
siveringen zullen in beginsel volledig worden gekompenseerd,
waarblj rekening wordt gehouden met extra apparaatskosten (inkl.
overhead)Indien tegenvallers op departementale begrotingen
doorwerken naar de lagere overheden worden deze, indien zij voor
de departementale begrotingen als exogene post generaal worden
gekompenseerd, ook voor de lagere overheden generaal gekompen-
seerdtenzij er een andere regeling geldt.
b. Voor 1 juli voorafgaande aan het begrotingsjaar ontvangen de ge-
meenten/provincies mededelingen over de algpmene uitkering uit