2e afd.
30 november 1984
127
d. indien het tijdstip waarop de coirmissie is of wordt ingesteld dit
wenselijk maakt.
Artikel 12
1. Burgemeester en wethouders kunnen op verzoek van het hoofd van de tak
van dienst of de commissie een lid van de commissie voor een door hen
te bepalen periode uitsluiten van deelname aan de werkzaamheden van
de commissie.
2. Het in het eerste lid bedoelde verzoek kan slechts worden gedaan:
a. door het hoofd van de tak van dienst, omdat betrokkene het overleg
van de commissie met hem ernstig belemmert;
b. door de commissie, omdat betrokkene de werkzaamheden van de com-
missie ernstig belemmert.
3. Voordat het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt gedaan, wordt
betrokkene in de gelegenheid gesteld zijn oordeel daarover kenbaar te
maken. Dit oordeel wordt bij het verzoek gevoegd.
4. Burgemeester en wethouders stellen de commissie of het hoofd van de
tak van dienst van het bij hen ingediende verzoek in kennis.
5. Burgemeester en wethouders kunnen bepalen dat betrokkene zich, in af-
wachting van de beslissing bedoeld in het eerste lid, van deelname aan
alle of bepaalde werkzaamheden van de commissie moet onthouden.
6. Burgemeester en wethouders nemen de beslissing bedoeld in het eerste
lid niet eerder dan nadat betrokkene - indien hij dat wenst in bijzijn
van een raadsman - in de geiegenheid is gesteld zich mondeling of
schriftelijk te verantwoorden.
Artikel G 3, tweede en derde lid, van het Algemeen ambtenarenreglement
is hierbij van overeenkomstige toepassing.
Hoofdstuk 4. Taak en bevoegdheden.
Artikel 13
1. De medezeggenschapscommissie beraadslaagt over alle onderwerpen, de tak
van dienst betreffende, ten aanzien waarvan een lid overieg wenselijk
acht, zulks met dien verstande dat niet wordt beraadslaagd over indi-
-8-