149
de uitvoering van de inspraakprocedure uiterlijk veertien dagen "na
afloop va.\ t.i inspraakprocedure". Alleen al daarom moet het eindtijdstip
bepaald of ten minste objektief bepaalbaar zijn.
In de verordening is voor een regeling gekozen, waarin de inspraakproce-
dure met het opmaken van het eindverslag wordt afgerond (artikel 7).
Het beschikbaar zijn van dit eindverslag kan dan worden beschouwd als
het einde van de inspraakprocedure.
In het inspraakprocedurebesluit zal tevens veelal de betrokkenheid van
verschiliende onderdelen van het ambtelijk apparaat bij het inspraakpro-
ces worden geregeld.
Op voorhand is het duidelijk dat het inspraakprocedurebesluit aanzienlijk
zal verschillen al naar gelang principieel-politieke aangelegenheden in
het geding zijn waarvoor een brede kring van betrokkenen moet worden ge-
hoord (struktuurplan, bestemmingsplan, stadsvernieuwingsplan) dan wel
kleinschalige en niet verstrekkende inrichtingsmaatregelen, waarbij slechts
een beperkt aantal personen zich betrokken voelt. Het lijkt aannemelijk dat
in de praktijk voor bepaalde typen of kategorieën van beleidsvoornemens in
grote lijnen een inspraakprocedurebesluit van dezelfde inhoud zal worden
genomen. In dat geval kunnen burgemeester en wethouders voor die kategorie-
ën van beleidsvoornemens modellen vaststellen voor bijv. "zware" en "lichte"
kategorieën van beleidsvoornemens. Hierbij dient aansluiting gezocht te wor-
den bij de modellen zoals omschreven in de Uitgangspuntennota Inspraak van
1981.
Artikel 6
In de praktijk kan de noodzaak ontstaan de inspraakprocedure tijdens de rit
te wijzigen, bijvoorbeeld omdat de opstelling van een derde waarvan de ge-
meente voor de uitvoering van het beleidsvoornemen afhankelijk 1s, aanpas-
sing van het tijdschema of andere voorwaarden noodzakelijk maakt. Het ligt
voor de hand te denken aan inkorting van de inspraaktermijnen, maar ook
verdaging kan in een enkele situatie in het belang van een goed verloop
van het inspraakproces zijn. Zo kan het zijn dat inspraak op het ene be-
leidsvoornemen pas zinvol kan plaatsvinden nadat de uitkomsten van de be-
sluitvorming met betrekking tot andere beleidsvoornemens bekend zijn.
Wanneer nu in de tijdplanning van die andere beleidsvoornemens een onvoor-
ziene vertraging optreedt, behoeft ook de inspraakprocedure ten aanzien
van het daarmee samenhangende beieidsvoornemen, aanpassing.
Om in de verordening tegemoet te komen zowel aan de wens tot flexibiliteit
als aan de wens de wijzigingsbevoegdheid van burgemeester en wethouders te
begrenzen, is het kriterium "in spoedeisende gevallen en in overige geval-
len waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist" toege-
voegd.
Artikel 7
De herziene Wet op de ruimtelijke ordening en de nieuwe Wet op de stads- en
dorpsvernieuwing schrijven regeling van de rapportering over de inspraak en
over de uitkomsten daarvan uitdrukkelijk voor.
Vanzelfsprekend is het mogelijk dat de feitelijke rapportage - onder verant-
woordelijkheid van burgemeester en wethouders - als onderdeel van de inspraak
begeleiding door andere instanties wordt verricht.
4e afd.
20 december 1984