4e afd. 20 december 1984 149 Uiteraard dienen de insprekers in de gelegenheid gesteld te worden om kennis te nemen van het eindverslag. Dit kan bijvoorbeeld geschieden door ter inzage- legging in het raadhuis, de bibliotheek of elders. Hierbij kan overigens opgemerkt worden, dat door het niet beschikbaar stellen van het eindversiag het bekiagrecht in niet geringe mate van zijn waarde wordt beroofd. Artikel 8 Het betrekken van de bevolking bij de overheidsbeslultvorming wordt thans algemeen ervaren als een politieke wenselijkheid. Zeker voor beleidsvoornemens op het vlak van de ruimtelijke ordening en stadsvernieuwing bestaat bij de bevolking een aanzienlijke belangstelling. Het stads- en dorpsvernieuwings- proces heeft nauweiijks kans van slagen wanneer de bevoiking daar niet tijdig en in voldoende mate bij wordt betrokken. Het niet of niet voldoende nakomen van de inspraakverplichtingen kan naast politieke tevens juridische konsekwenties hebben. Voor het bepalen van deze juridische konsekwenties zijn van belang het in de inspraakverordening opge- nomen beklagrecht (artikei 8). De toetsing door de arob-rechter en de toet- sing door hogere bestuursinstanties. De mogelijkheid bestaat de beslissing op te dragen aan de commissie voor de beroepschriften. Gelet op het specifieke karakter van inspraak en de mogelijk- heid om het college de kans te bieden zijn uitvoering van de verordening zeïf te beoordelen, is de besiissing op klaagschriften niet overgedragen aan andere organen. De herziene Wet op de rulmtelijke ordening en de Wet op de stads- en dorps- vernieuwing schrijven voor dat een regeiing wordt getroffen voor de wijze waarop ingezetenen en in de gemeente een belang hebbende natuurlijke en rechtspersonen in de geiegenheid worden gesteld hun beklag te doen over de uitvoering van de verordening. Gelet op deze ruim geformuleerde eis, bevat de Inspraakverordening een re- geling van het beklagrecht die zowel betrekking heeft op het niet verlenen van inspraak op een beleldsvoornemen als op de uitvoering van de inspraak- procedure (artikel 8). De termijn voor het indienen van een klaagschrift is gesteld op veertien dagen. Deze termijn komt overeen met de in de herziene Wet op de ruimte- lijke ordening opgenomen termijn voor het indlenen van bezwaarschriften tegen een door burgemeester en wethouders voorgenomen toepassing van arti- kel 19 Wet op de ruimtelijke ordening. De herziene Wet op de ruimtelijke ordening en de Wet op de stads- en dorps- vernieuwing bevatten geen bepaling omtrent de schorsende werklng van een klacht. Ook in de verordening 1s terzake geen bepaling opgenomen. Het dient aan de beoordeling van burgemeester en wethouders te worden over- gelaten om, nadat een kiaagschrift 1s ingediend, rekening houdend met de in het geding zijnde belangen de beleidsvoornemens c.q. inspraakprocedure al dan niet op te schorten. Ten aanzien van de konsekwenties van de regeling van de inspraak met be- trekking tot de Wet arob kan het volgende opgemerkt worden. Buiten het beschikkingsbegrip van de Wet arob vallen in elk geval be- sluiten van algemene strekking, rechtshandelingen naar burgerlijk recht en besluiten strekkend tot het verrichten van feitelijke handelingen. -10-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1984 | | pagina 22