149
Het inspraakprocedurebesluit van burgemeester en wethouders (artlkel 5
verordening) of een wijziging daarvan (artikel 6 verordening) zal 1n het
algemeen een besluit van algemene strekking zijn.
Anders ligt het met een beslissing van burgemeester en wethouders omtrent
een klaagschrift tegen het niet verlenen van inspraak op een beleldsvoor-
nemen of een klaagschrift tegen de uitvoering van de inspraakprocedure.
Wij stellen ons op het standpunt dat, wanneer de beslissing daarover de
klager niet tevreden stelt, hij beroep kan instellen bij de afdeling
rechtspraak van de Raad van State.
Steun voor deze opvatting vinden wij in de jurisprudentie van de afdeling
Rechtspraak van de inspraakverordening van de gemeente Zoetermeer.
Tot slot kan nog aandacht besteed worden aan de vraag, welke juridische
gevolgen verbonden kunnen worden aan een besluit (bijvoorbeeld vaststel-
ling van bestemmingsplan) dat zonder (voldoende) inspraak tot stand geko-
men is. Die gevolgen kunnen verschillend zijn.
Het moet niet uitgesloten worden geacht, dat aan goedkeuring van hogere
instanties onderworpen besluiten de toets van die hogere instanties niet
kunnen doorstaan. Zo moet er bijvoorbeeld rekening mee gehouden worden
dat gedeputeerde staten c.q. de Kroon wegens vormverzuim (onvoldoende
zorgvuldige voorbereiding) goedkeuring aan een bestemmingsplan zullen ont-
houden, wanneer niet of niet voldoende gelegenheid tot inspraak geboden
is.
Daarnaast is het 1n beginsel mogelijk, dat voor arob-beroep vatbare be-
schikkingen bij de arob-rechter zullen stranden, wanneer de beschikking
een ingrijpend karakter heeft en betrokkene(n) ten onrechte niet in de
gelegenheid is (zijn) gesteld hun mening kenbaar te maken (onzorgvuldige
voorbereiding).
Bij de beoordeling van vorenbedoelde besluiten zal een rol spelen, in
hoeverre betrokkene(n) redelijkerwijs in staat is (zijn) geweest om van
het in artikel 8 van onze verordenlng opgenomen beklagrecht gebruik te
maken.
-11-
4e 010.
20 december 1984