4e afd. 20 december 1984 150
Inhoud en strekking van de ontwerp-subsidieverordeninq stads- en
dorpsvernieuwlnq.
- Hoofdstuk I Algemene bepalingen -
Naast het eerderomschreven artikel 7 bevat dit hoofdstuk bepalingen
inzake het jaarlijks door u te nemen volumebesluit, met betrekking
tot de mogelijkheid om over te gaan tot prioriteitstelling, alsmede
de bepaling dat steun slechts verstrekt kan worden voorzover de daar-
voor begrote middelen (genoemd in het volumebesluit) toereikend zijn.
Voorts is in dit hoofdstuk volledigheidshalve de bepaling opgenomen
dat ons college de steun op grond van deze verordening toekent.
- Hoofdstuk II Verbetering van door eigenaren bewoonde woningen -
Dit hoofdstuk is gebaseerd op een model dat ontworpen is door de Ver-
eniging van Nederlandse Gemeenten. Dit model is op zijn beurt weer
ontleend aan de reeds eerder genoemde "Beschikking geldelijke steun
verbetering partikuliere woningen 1979/II".
Teneinde te grote verschillen per gemeente in de systematiek van de-
ze renpling te voorkomen, alsmede gelet op de situatie dat de hui-
dige regeling 1n grote lijnen bekend is bij de burgers, hebben wij
ons op het standpunt gesteld dat zo min mogelijk wijzigingen aange-
bracht dienen te worden in het VNG-model
Dit impliceert dat wij ons kunnen verenigen met de
meeste uitgangspunten die aan de regeling ten grondslag hebben ge-
legen. Volledigheidshalve noemen wij deze uitgangspunten:
- het is een "klussenregeling"per aktiviteit kan subsidie verkre-
gen worden;
- vaste maximum bedragen per voorziening;
- lagere bijdragen voor door betrokkene zelf uitgevoerde werkzaam-
heden;
- geen inkomenskrlteria en geen gebiedsbegrenzing (de verordening biedt
wel de mogelijkheid daartoe);
- alleen bijdragen ineens;
- geen subsidie voor groot onderhoud.
In de verordening hebben wij wel het onderscheid tussen na- en voor-
oorlogse woningen laten vervallen.
-7-