150
deze normbedragen lager zullen zijn dan de in alle redelijk-
heid te maken kosten.
- in een aantal gevallen bedraagt de normvergoeding van de hui-
dige regeling meer dan de gemaakte kosten.
Verwerking van deze uitgangspunten heeft derhalve geleid tot enige
aanpassingen in de voorschriften uit het VNG-model
Voorzover de wenselijkheid daarvan uit de praktijk is gebleken, zijn
voorts nog enkele wljzigingen aangebracht. De meest in het oog sprin-
gende zijn de volgende:
- De mogelijkheid om een voorschot te verlenen is in het ontwerp niet
overgenomen. Daarvoor in de plaats is artikel 22 aangevuld met een
nieuw tweede lid, op grond waarvan het mogelijk wordt om per voor-
ziening af te rekenen. Een dergelijke mogelijkheid is gewenst omdat
meerdere malen in de praktijk is gebleken dat men financieel of van-
wege andere redenen uiteindelijk niet in staat bleek om meerdere
voorzieningen, waarvoor subsidie was aangevraagd, binnen de daar-
voor gestelde termijn te treffen. Bij een strikte toepassing van de
regeling betekende dit, dat in het geheel geen subsidie verstrekt
hoeft te worden, ondanks het feit dat een deel van de voorzieningen
wel was voltooid.
- Ingeval van zelfwerkzaamheid krijgt men maximaal 50% van het norm-
bedrag. Onder de huidige regeling kreeg men 45%. Gelet op de ontwikke-
lingen betreffende de materiaal- en loonkosten, is een verlaging van
de korting naar onze mening gewenst.
- Zowel het VNG-model als de huidige regeling bepaalt dat slechts
aangevangen mag worden met de werkzaamheden als de aanvraag is in-
gediend. Indien men direkt begint nadat de aanvraag is ingediend,
loopt men desalniettemin het risico het subsidie te verspelen.
Bijvoorbeeld bij een mogelijke niet-ontvankelijk verklaring van
de aanvraag. Voorts is het 1n een aantal gevallen noodzakelijk dat
vanwege het gemeentebestuur een te verbeteren situatie vooraf be-
oordeeld wordt. Om misverstanden en teleurstel1ingen te voorkomen,
is in het ontwerp bepaald, dat slechts begonnen mag worden zodra
men beschikt over een (schriftelijke) principe-toekenning.
4e afd.
20 december 1984
