4e afd. 20 december 1984 150
4. De in het le en 2e lid omschreven bevoegdheden komen aan burgemees-
ter en wethouders toe ten aanzien van de onderdelen van een sektor,
als bedoeld in een besluit ex artikel 2, tweede lid.
flrtikel 4
De gemeenteraad kan de werkingssfeer van deze verordening of onderdelen
daarvan naar tijd en plaats beperken.
Een daartoe strekkend besluit wordt bekendgemaakt als voorgeschreven
in artikel 2.
flrtikel 5
1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om in het belang van de
stadsvernieuwing en met inachtneming van het bepaalde in deze ver-
ordening steun toe te kennen.
2. Burgemeester en wethouders houden bij hun beslissifiv, aiunJ van
het eerste lid rekening met steun die op grond van deze verorde-
ning of enige andere regeling is of kan worden toegekend.
3. Burgemeester en wethouders kunnen aan het toekennen van steun
voorwaarden verbinden.
Artikel 6
Burgemeester en wethouders kennen slechts steun toe voorzover de op
grond van artikel 2 begrote financiële middelen voor de desbetref-
fende sektor van de samenleving of een onderdeel daarvan toereikend
zijn.
flrtikel 7
Burgemeester en wethouders betalen de op grond van artikel 5, lid 1,
onder a, van de "Verordening op het provinciaal fonds stads- en dorps-
vernieuwing" verkregen gelden uit aan de personen of instellingen,
waarvoor een aanvraag om steun is ingediend bij de provincie.
flrtikel 8
1. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders iri het
belang van de stadsvernieuwing afwijken van de bepalingen van
deze verordening.
2. Burgemeester en wethouders zullen hiertoe niet overgaan dan nadat
de raadscommissie is gehoord die daarvoor, gelet op haar taakstel-
ling, het meest in aanmerking komt.
-14-