151
2. aanbrengen of vervangen van een douche-gelegenheid (artikel 16, le
1id, onder b.
3. vernieuwen of aanpassen van de elektrische installatie (artikel 16,
le 1id, onder c.
4. het maken of vervangen van een berging buiten de woning (artikel 16,
le 1id, onder e.
5. het opheffen van bouwtechnische gebreken (artikel 16, le lid, onder
i
Op grond van de omvang van de in het koncept-raadsbesluit vermelde bud-
getten, verwachten wij (nagenoeg) alle aanvragen te kunnen honoreren.
Met het oog op het feit dat e.e.a. gebaseerd is op een prognose en der-
halve het risiko bestaat dat bepaalde budgetten uitgeput zullen raken
en elders gelden ongebruikt blijven liggen, kunnen wij op grond van
artikel 3, vierde lid, van de subsidieverordening, gelden "overhevelen"
Hoewel een dergelijke korrektiemogelijkheid uit doelmatigheidsoverwe-
gingen zeer gewenst is, zal hiervan in de praktijk niet snel gebruik
worden gemaakt. Een dergelijke handeling zal naar verwachting slechts
uitgevoerd worden indien:
- het budget uitgeput raakt voor de onder 3. en 5. genoemde voorzienin-
gen, voor welk budget vanwege de hoge prioriteit gestreefd is naar
het honoreren van alle aanvragen;
- zeer duidelijk is dat er gelden zullen resteren die gebruikt kunnen
worden voor een voorziening waarbij "slechts" gestreefd is naar het
kunnen honoreren van een bepaald aantal aanvragen (in tegenstel1ing
tot de onder 3. en 5. genoemde voorzieningen)
Hoe het bovenomschreven systeem in de praktijk zal werken, dient af-
gewacht te worden. Oat hiervoor uiteindelijk is gekozen, vloeit voort
uit het beperkte budget en het streven om de schaarse middelen zo recht-
vaardig en effektief mogelijk te verdelen.
Zoals ook bij het voorstel voor de subsidieverordening is gememoreerd,
is voor 1985 sprake van een uitzonderingssituatie vanwege de niet ge-
ringe overgangsproblematiek van de WSDV. Wij spreken de hoop uit dat
deze problematiek de komende jaren verholpen kan worden en het budget
4e afd.
20 december 1984
