27 juni 1985 161 Als men aan de ene kant steeds zegt wie er onder de regeling vallen en wie voordeurdelers zijn, terwijl er daarna ineens wordt vermeld hoe men er aan kan ontkomen voordeurdeler te zijn, dan vindt spreekster, als men nu echt verwarring wil stichten, dat men dat wel hiermee bereikt. Het lijkt haar zeer onduidelijk en daarom verzoekt zij een duidelijke folder aan de men- sen mee te geven. De heer Borghouts vraagt of het enige argument om de kleine gids niet te geven is, dat de gids onduidelijk is. Hij vraagt of het zou kunnen zijn dat kliënten zelf kunnen en mogen uitmaken of zij de gids duidelijk vinden. Hij kent tenminste enige mensen die de gids uitermate duidelijk vinden. De heer Albrecht lijkt het advies om dit ingekomen stuk voor kennis- geving aan te nemen, toch wel juist. Hij heeft de desbetreffende stukken gelezen alsook bedoelde instruktiebrochurewaarbij er bij spreker toch wat denkmodelletjes door zijn hoofd gingen. Toen hij de onderhavige brief las heeft hij ook gedacht: wat wordt er weer leuk gedramd, wil men nu op deze wijze reklame maken voor een bepaalde club of zo en kan men deze lek- tuur de overheid opdringen. Hij heeft ook gedacht dat het toch ook wel een aardige voorlichting is. Is het dan ook zo dat wij wat voorlichting en in- struering van betrokkenen betreft wat hebben weggelaten of niet voldoende hebben ingevuld? En dan komt men weer terug op deze brief en dan vraagt spreker zich af wat stelling 3 eigenlijk wil. Hij heeft het al eerder ge- zegd, ook tegen de betrokkenen, dat hij dat typisch hypokriet vindt. Er staat toch in om slim gebruik te maken van de vele mazen in de regeling en nu heeft spreker de heer Borghouts horen zeggen dat dit er wel in staat, maar dat men het zo natuurlijk niet moet lezen, want men heeft toch wel rechten en men moet de mensen toch instrueren. Misschien is dat wel zo, maar die tekst staat er wel in. In de brochure staat bijvoorbeeld ook hoe men de regelingen kan ontwijken. Dat roept toch op tot een soort vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid. Dan wordt er een vergelijking gemaakt met Elseviers belastingalmanak. Dat is een rare vergelijkingomdat de regels daar gewoon achter elkaar staan en er staat niet wat men wel en wat men niet moet doen; er staat alleen wat de wet eist en waar men aan denken moet. Dat begint niet met een op- roep om door de mazen van de wet te kruipen, enzovoort. Die vergelijking slaat dus nergens op. Onze ambtenaren worden geacht de wet loyaal uit te voeren en daarvoor zijn ze ingehuurd en het college is belast met het re- gelen van zaken de voordeursregeling betreffende. Daarvoor hebben ze richt- lijnen van de overheid. En spreker vindt dan ook dat ze die richtlijnen moeten hanteren. Daarvoor heeft de overheid ze gegeven. Ze kunnen mis- schien iets duidelijker zijn, maar ook als het college dat zelf heeft er- varen, zal het maatregelen nemen om, als die gegevens onvoldoende zijn, de juiste voorlichting te geven. Sprekers fraktie is dan ook niet voornemens het besluit om de kleine gids ter beschikking te stellen.te herzien, met andere woorden, zij is niet van plan deze lektuur op de toonbank te leg- gen en gaat dus akkoord met het voorstel van het college. De voorzitter meent er goed aan te doen orn erop te wijzen dat men hier te maken heeft met een stuk medebewind. De gemeente speelt een zij- delingse rol in deze zaak en voert hier een stuk rijksbeleid uit. Nu is het de laatste jaren enigszins in onbruik geraakt om nog verschil te ma- ken tussen medebewind en autonomie, maar in deze is het toch wel heel

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1985 | | pagina 5