220
26 september 1985
Eind 1991 en niet eerder zal er de mogelijkheid zijn om 3 geldleningen
met percentages van 12J en 12J vervroegd af te lossen. Nu ligt er een
voorstel ter tafel om een geldlening te sluiten van 7J%. Dat geld wordt
belegd en daar moeten we een op toeleggen, want het kan belegd worden
tegen 7%. Met andere woorden: deze geldlening kost dus ongeveer 8%.
ilet verschil is duidelijk. Als we zo ongeveer in 1991 de restant-schuld
van die drie leningen vervroegd aflossen, dan hebben we uit hoofde van
deze nieuwe geldlening de middelen, want de eerste vijf jaar wordt hier-
op niet afgelost. Oat is een verschil van ruim 12} minus 8, dat is dus
4}% en iets meer en dan zou er nog een resterende looptijd van de oude
leningen zijn van tenminste 10 jaar. Dat is een duidelijk verschil.
Als de raad dit voorstel aanneemt dan ligt dat zonder meer vast.
Het kan natuurlijk zijn dat in 1991 het percentage 8% is. Dan is dit
besluit een goede greep, inaar niet meer dan dat, want als het niet ge-
nomen zou zijn, maar in 1991 zou vervroegd worden afgelost, en alsdan
geleend tegen 8%, dan zou men niet voordeliger uit zijn dan wat nu
gedaan wordt. Maar het kan een zilveren greep worden als het percentage
in 1991 9 10 is en het kan zelfs een gouden greep zijn als het per-
centage eind 1991 11, 12 of 12} zal zijn.
Mocht de rente eind 1991 nog hoger worden dan 12}% of 12J%, dan wordt
er natuurlijk niet vervroegd afgelost, want men gaat geen lening van
12}% aflossen om een nieuwe lening van 14% te sluiten. Het voordeel
wordt dus nooit groter dan 12}% of 12J% minus 8%. Dat is berekend in
het raadsvoorstel en dat is heel evident. Dan wordt de heer Baar de
man van de 12 miljoen. it
Maar het omgekeerde kan zich ook voordoen. Als eind 1991 de rente 5 of
6 procent is, dan is het verschil in het nadeel 3 of 2 procent en dan
is het een heel slechte greep geweest. Het lijkt dat de percentages van
vijf en zes procent historisch laag zijn en misschien nooit meer terug
zullen komen. Niemand kan in de toekomst kijken, speciaal niet op het
gebied van de rente. De rente fluktueert altijd; spreker denkt dat het
percentage in 1991 toch wel tenminste 7} 8 zal zijn.
Sprekers fraktie heeft over dit voorstel diep nagedacht. Persoonlijk
heeft spreker zwaar tegen dit voorstel aangekeken: een geldlening slui-
ten op een termijn van 6 jaar. Maar zijn fraktie wil toch gaarne aan
het college het voordeel van de twijfel geven en gaat met dit voorstel
akkoord. Zij hoopt dat dit besluit tenminste een zilveren greep zal zijn,
in de eerste plaats voor de gemeente Heemstede, maar in de tweede plaats
voor de wethouder, dat hij dus een man van 12 miljoen zal zijn in zil-
veren of gouden zin.
Spreker wil verder nog een tweetal opmerkingen maken.
Hoewel het niet in het raadsvoorstel staat is het college voornemens
om de volle 12 miljoen weer te gaan beleggen tegen 7%. Spreker weet niet
of dat zo verstandig is, want het kan natuurlijk zijn dat straks de rente
in rekening-courant of de kasgeldrente hoger dan 7% zal zijn of, zelfs
als er binnenkort wéér eens een vaste geldlening moet worden aangegaan,
er dan geleend moet worden tegen een rente van meer dan 7 procent, 7}
of 8 of meer. Hij vraagt zich dus af of eigenlijk niet slechts een deel
van die 12 miljoen voor 6 jaar moet worden belegd, bijvoorbeeld de helft.
Het ligt niet in het raadsvoorstel vast dus daar is misschien nog wijzi-
ging in mogelijk.
Een tweede opmerking betreft de aktivering. Het verschil in belegging
tussen 7}% en 7% wordt gedurende die 6 jaar geaktiveerd. De bedoeling is