26 september 1985
225
vraagt zich even af hoe hoog de dollarkoers was op het moment dat de
rente in Nederland 121% was. Misschien zou men eerder naar de situatie
op de Duitse geldmarkt moeten kijken als het om renteverwachtingen
gaat dan naar de ontwikkelingen van de dollarkoers.
De heer De Bruijn kan zich, behalve wellicht de twee punten die hij
aan het eind van zijn betoog naar voren heeft gebracht, geheel vinden
in hetgeen de wethouder heeft gezegd.
De heer Van Amerongen zegt dat de heer Albrecht de term stilzitten
in zijn mond heeft genomen, alsof dat het alternatief zou kunnen zijn
voor datgene dat nu ter besluitvorming voorligt. Dat is wel het laatste
dat men moet doen als men praat over een zo zinvol mogelijke financie-
ring van de gemeentelijke voorzieningen. Eigenlijk dient men per dag
de 1iquiditeitspositie in de gaten te houden. Dus wat dat betreft
hoeft de heer Albrecht zich geen zorgen te maker, dat spreker hier een
pleidooi zou hebben gehouden voor het stilzitten, integendeel. Verder
zegt de wethouder dat hier sprake is van een winst nemen en dan wel
een winst nemen met een volstrekte zekerheid. Spreker wil eerst bezwa-
ren maken tegen de term "winst nemen"want als men hier praat over de
vraag hoe men zo goed mogelijk van een hoge rente van 121% af zou moeten
komen zou hij eerder willen spreken over de vraag hoe men zo goed moge-
iijk het verlies zou kunnen beperken. En over die zekerheid sprak de
wethouder zichzelf al tegen, want hij zei dat we nu zeker 44% winst
nemen. Dat percentage winst is aan de orde op het moment dat eind 1991
de rente op de markt 121% is, maar vervolgens zei de wethouder zelf al
dat als de rente op dat moment lager ligt, de winstneming dan duidelijk
ook omlaag gaat en als de rente op dat moment onder de 8 zit - eigenlijk
ligt het omslagpunt nog wat hoger omdat men de voor- en nadelen ook
nog kontant zou moeten maken, dat gaat om tienden van procenten - dan
is men bezig verlies te inkasseren. Spreker gaat geen voorspel 1 ingen
doen over renteverwachtingen, hij vindt dat hier totaal geen zin hebben
om in een politiek beraad te gaan praten over renteprognoseshet gaat
om de systeemdiskussie, en wat nu eigenlijk gebeurt door dit besluit te
nemen is dat men het zichzelf onmogelijk maakt voor een zeer langdurige
periode - dat is dus langer dan 6 jaar - om die rente-ontwikkeling aan
te kijken. Want men neemt nu een besluit en men legt nu alles voor een
reeks van jaren vast.
Waar de wethouder stelde dat er zeker geen sprake zou zijn van een over-
1iquiditeit, die zou ontstaan door dit besluit, wil spreker dan voor de
duidelijkheid zeggen dat hij daarmee niet bedoeld heeft dat er in onze
brandkast enige miljoenen liggen, maar dat op dit moment besloten wordt
om meer te lenen dan nodig is voor het financieren van de gemeentelijke
voorzieningen.
Spreker denkt dat de wethouder gelijk heeft als hij zegt dat als de
raad dit voorstel afwijst wij dan wel zouden kunnen vergeten om de komende
maanden nog eens aan te kloppen bij de geldschieters. Maar spreker ver-
baast zich er dan over dat over zo'n belangrijke zaak, waarbij duidelijk
een andere weg wordt ingeslagen dan hier ooit is gedaan, niet eerst
eens in de commissie financiën gepeild is hoe men over deze konstruktie
denkt en dat vervolgens daarna pas de offerte was gevraagd.