107
ARTIKEL 5.
De in artikel 1 bedoelde sub-kassiers:
1. maken minstens eenmaal per week hun kas op, waarvan zij aantekening
houden in een kasopnemingsregister;
2. zijn verplicht de hun uit hoofde van hun funktie toevertrouwde
gelden afgescheiden van hun privé-middelen te bewaren;
3. moeten aan het einde van elke werkdag hun geldwaarden en gelds-
waardige papieren opbergen op de door burgemeester en wethouders
aangewezen plaats;
4. zijn verantwoordelijk voor nadelige kasverschillen, waarvan de
financiële aansprakelijkheid door burgemeester en wethouders
van gevai tot geval wordt beoordeeld;
5. moeten voordelige kasverschillen in ontvangst verantwoorden;
6. zijn verplicht van de vermissing van gelden of geldswaardige papie-
ren onmiddellijk kennis te geven aan de comptabele en aan burge-
meester en wethouders.
ARTIKEL 6.
1. De sub-kassiers verlenen de comptabele en de door hem aangewezen
ambtenaren, aismede andere daartoe bevoegden, zo dikwijls deze
verlangen inzage van fljas en boeken.
2. Zij verstrekken voorts ten aanzien van de hun opgedragen inning
8n beta1ing alle inlichtingen welke hieromtrent door de in het
eerste lid bedoelde personen worden gevraagd.
ARTIKEL 7.
De sub-kassiers zijn verplicht alles te doen wat voor een goede uit-
oefening van hun funktie nodig is. Zij kunnen zich niet op onvolledig-
he!d van deze instruktie of andere voorschriften beroepen bij het
nalaten van datgene wat tot hun taak behoort.
Zij gedragen zich overigens, voorzover niet in deze instruktie is
voorzien, naar de door de comptabele gegeven richtlijnen.
- 4 -
2e afd.
31 oktober 1985