noveinhei' I9ÜP
ARTIKEL 5 BEDRIJVEN B
1. De op de kaart als zodanig aangegeven gronden zijn bestemd voor be-
drijven, met uitzondering van detaiIhandelsbedrijven.
2. Op deze gronden zijn in verband met de in lid 1 bedoelde besternniing
toelaatbaar
a. gebouwen voor:
- niet Hinderwetplichtige bedrijven
- bedrijven voorkomend in kategorie 1 en 2 van de bij de voor-
schriften behorende Staat van Inrichtingen
- een meelfabriek, voorzover geen A-inrichting ex artikel 16 Wet
geluidhinder
b. kantoren en dienstwoningen;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
d. tuinen. waaronder begrepeu zijn verhardingen.
3. De bouwwerken mogen uitsluitend gebouwd worden met inachtneming van
de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen:
a. op de gronden met de aanduiding (z) mogen geen gebouwen worden ge-
bouwd
b. kantoren en een dienstwoning mogen uitsluitend op de grond met de
aanduiding (wk) worden gebouwd;
c. op de gronden met de aanduiding "onderdoorgang" mogen de gebouwen
uitsluitend gebouwd worden indien een onderdoorgang met een vrije
hoogte van 4.20 m gewaarborgd blijft;
d. in afwijking van de maximaal toelaatbare bouw- en goothoogte mag
over een oppervlakte van ten hoogste 10 m2 deze hoogte verhoogd worden
met ten hoogste 51 van het geldend maximum ten behoeve van de instal-
latie van machines
e. op de gronden waarop geen gebouwen zijn toegestaan mag de bouwhoogte
van bouwwetken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 2.00 m bedragen;
f. in afwijking van het bepaalde onder a van dit lid mag uitsluitend op
de gronden met de aanduiding luifel een overkapping gebouwd worden
met een bouwhoogte van ten iioogste 4.50 m.
4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van
het bepaalde in lidl onder a voor:
a. de vestiging van niet in de Staat van Inrichtingen genoemde bedrij-
ven, die naar aard en omvang van de te verrichten bedrijfsaktiviteiten
en naar invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan kategorie 1
of 2, inet dien verstande dat geen vrijstelling wordt verleend, dan
nadat de Inspekteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne voor het
Milieu omtrent het verzoek om vrijstelling om advies is gevraagd;
indien dit advies strekt tot weigering, wordt. de gevraagde vrijstel-
ling slechts verleend, nadat van gedepnteerde staten een verklaring
van geen bezwaar is ontvangen;
b. de vestiging van bedrijven welke voorkomen in kategorie 3, mits deze
bedrijven naar aard en oinvang van de te verrichten bedrijfsaktivitei-
ten en naar invloed op de omgeving gel ijkwaardig zijn aan kat.egorie
1 of 2, met dien verstande dat geen vrijstelling wordt verleend, dan
nadat de Inspekteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het
10 -
4e afd.
I??