29 november 1985 337 Wethouder nievrouw Noorman brengt naar voren dat de periode, die ligt tussen het moment dat men overgaat tot konkrete uitvoering van een plan en de inspraak die daarover heeft plaatsgevonden, niet bepalend is of men wel of niet besluit oni een inspraakprocedure over te doen. Ilet kan een faktor zijn, maar het is niet de doorslaggevende taktor. Wat hier de door- slaggevende faktor is, is het feit dat de straten rond de Raadhuisstraat en de Raadhuisstraat zelf, ten tijde van de inspraak een heel ander beeld hadden. Nadien zijn er een aantal verkeersmaatregelen genomen, zoals de verkeersmaatregel op de Dreef voor wat betreft de llavenstraat en de Post- laan en de knip op de Zandvaartbrug. Ten tijde van de inspraak rond de Raadhuisstraat lag het verkeersstruk- tuurplan nog op tafelwaarin bepaald was dat liet doorgaand verkeer komend variuit het westen niet naar het oosten door kon rijden via de route Zand- vaart/Kerklaan en op basis vari die gegevens is toen een inspraakronde ge- houden. Inmiddels zijn al die gegevens veranderd en dat is ook één vari de redenen waarom het het college juister lijkt, mede gezien hel herinrich- tingsplan van de Binnenweg, dat ook nadien is vastgesteld, om voor die buurt een nieuwe inspraakronde te houden. De heer Veen merkt op dat als de indruk mocht zijn ontstaan dat zijn fraktie tegen een inspraakronde is hij die dan moet wegnemen, want het lijkt haar ook een goede zaak, als er zoveel veranderd is, om dan een in- spraakronde te houden. Het viel spreker alleen bij de vragen 10 en 20 op, waarbij het toch niet om zulke recente zaken ging, dat het in het ene ge- val gedaan wordt en in het andere niet. Spreker zou zich zelfs kunnen voorstellen dat de hele situatie rond het stat.ion in Heemstede zodanig wijzigt dat men mogelijk ook nog verder riaar zo'n parkeerterrein zou kij- ken. Maar spreker is tevreden met het antwoord. De voorzitter zegt om alle misverstanden te voorkomen dat aari het par- keerterrein zelf niets is veranderd. Het spreekt vanzelf dat over veran- deringen van situaties rondom het station aparte inspraakprocedures komen. Vraag 21. De heer Lefebvre meent dat de vest.iging van groot-winkelbedrijven iets is dat allen natuurlijk gaarne in de gaten houden.en het is dan toch wel zorgwekkend dat er planologische regelingen bestaan die een inogelijkheid schijnen te bieden om een weilandwinkel te vestigen. Spreker gelooft niet dat hier veel weilanden zijn waar dat nog zou kunnen. Spreker vraagt om hoeveel plannen het gaat en wat het. college verstaat onder "afzienbare tijd". Er is bij de heer Van Amerongen verbazing en zelfs verwarring ontstaan dat de V.V.D.-fraktie, een politieke groepering die toch altijd het vrije spel der maatschappelijke krachten in liet vaandel heeft staan en ook ge- zonde goede konkurrentieverhoudingen niet in de weg wil staan, klaarblij- kelijk nu op een andere lijn is gaan zitten. Op zich is spreker daar niet ontevreden over, maar spreker vraagt hoe deze vraagstel1ing te rijmen is met de politieke doelstel1ingen die altijd vanuit die hoek geformuleerd worden. De heer De Bruijn deelt mede dat zijn fraktie zich kan vinden in het antwoord dat het college verwacht binnen afzienbare tijd over min of meer

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1985 | | pagina 15