324
29 november 1985
al bijvoorbeeld anders als er een kombinatie 1s van een extern rapport
met een intern rapport. Bij een extern rapport zal de situatie meestal
deze zijn, dat het geen bezwaar ontmoet om het onmiddellijk naar de raad
te sturen. Als er een kommentaar van de eigen medewerkers of van de ei-
gen dienst aan wordt toegevoegd, dat nog niet in het college behandeld
is en dat in zijn geheel wordt aangeboden, zoals het geval is geweest
bij het verkeersstruktuurplan, dan ontvangt de raad het later. Dat is
niet omdat de raad dat rapport van Goudappel en Coffeng niet mocht zien,
maar omdat de vertaling daarvan, wat ook een belangrijke zaak was, nog
niet in het college was geweest en het onzeker was, ook voor spreker als
portefeui1lehouderdie daar in eerste instantie over moet beslissen,
hoe het college daarop zou reageren. In zo'n geval is het erg belangrijk
dat er een duidelijke mening tegelijkertijd met het rapport naar de com-
missie toegaat. Er zou anders ook verwarring kunnen ontstaan bij het le-
zen van het rapport. Overigens is het inderdaad een vervelende zaak als
men over belangrijke affaires een paar dagen van tevoren pas stukken
krijgt. De mentale insteiling van het college is er dan ook op gericht
om dat als het enigszins kan te voorkomen. Ook de kombinaties van inter-
ne en externe rapporten moet dan maar zoveel mogelijk voorkomen worden.
Spreker zegt dus foe dat het college hiermee rekening zal houden.
Vraag 2.
Mevrouw IJsseimuiden is blij met de toezegging dat nu 1n ieder geval
burgers en instellingen zich kunnen abonneren op de commissiestukken.
Zij denkt dat het de inspraak van de burgers tijdens de commissie-verga-
deringen zal bevorderen.
Vraag 3.
De heer Borghouts deelt mede dat zijn fraktie heeft gevraagd waarom
de verdeling van de herbezettingsgelden niet is besproken in de medezeg-
genschapscommissies. Het college antwoordt niet op die vraag. Het ant-
woord van het college lijkt te suggereren dat er voldaan is aan de mede-
zeggenschapsverordening. Lijkt, want men praat er gladjes langs.
Het is dus niet volgens de medezeggenschapsverordening in de medezeggen-
schapscommissies geweest. Spreker stelt dat vast.
Overigens gaat hij ervan uit - zo interpreteert hij de laatste voizin -
dat dit het volgend jaar en verder wel goed zal gaan want er staat dat de
diensthoofden in de toekomst over de volledige verdeling de m.z.c.'s zui-
len horen. Spreker vindt niet zo heel belangrijk wat de diensthoofden voor-
nemens zijn, het is belangrijk wat het college vindt dat er gebeuren moet
aan de hand van de medezeggenschapsverordening. Als het college daarover
voornemens heeft, moet het worden besproken, of het diensthoofd het leuk
vindt of niet.
Wethouder mevrouw Van der Pas heeft begrip voor de reaktie van de heer
Borghouts. Zij meent te mogen konstateren dat alle begin moeilijk is.
Het is ook een soort groeiproces en er moet wederzijds begrip groeien.
Misschien ten overvloede kan spreekster nog mededelen dat de medezeggen-
schapscommissies een instruktie hebben gevoigd. Dat schijnt een groot
succes geweest te zijn en zij is van mening dat de heer Borghouts de
iaatste zin in de beantwoording juist geïnterpreteerd heeft.