356
29 november 1985
Mevrouw Proost neemt aan flat ze in de conmissie wel het één en ander
zal horen.
Wet.houder Baar denkt dat het goed is onderscheid te niaken tussen de
status van deze rapportage en wat daaraan vooraf is gegaan.
Met name de minister van ekonomische zaken heeft de idee gelanceerd om
tot koncentratie van nutsbedrijven te komen. En dan gaat het in principe
over gas en elektriciteit, omdat voor water in feite al via de waterlei-
dingwet de zaak ten principale is geregeld. Oat wil natuurlijk niet zeg-
gen dat men bij eventuele koncentraties niet eventueel de waterhedrijven
zou kunnon meeneinen.
Men is begonnen met het stellen van 100.000 wenselijke aansluitingen, ook
voor distributie.
Later is dat gematigd tot 25.000 en spreker denkt dat. het toen ergens is
blijven steken. Cr is toen met name binnen de VEGINVEEN en VESTIN een
gedachtenwisseling op gang gekomen, omdat men daar ook zelf een duidelijk
standpunt probeerde in te neinen. Toen heeft men hinnen die drie organisa-
ties de commissie Brandsma gevormd. Oie heeft zijn inventariserend werk
gedaan is ook in lleemstede geweest en het college heeft gezegd hoe het
daar tegenaan kijkt. Daarna heeft deze commissie een aantal aanbevelingen
gedaan, die men hier aantreit in de rapportage en die in de commissie
g.t.b. ter tafel zullen komen.
Op dic aanbevel ingen gaat. de lieer Lefebvre even door en hij konstateert
dat wanneer zelfs in het. voor ons meest gunstige gevalwaarbij er sprake
is van een optimale integratie, wordt gedacht aan toch wel minîmaal 15.000
aansluitingenv/ij daaraari niet zouden voldoen. Als v/e Bennebroek voor het
gas erbij trekken zitten we op 11.500.
Dat heeft ook spreker met een zeker leedwezen gekonstateerd en hij denkt
dat over dit onderwerp het laatste woord nog niet gezegd is. We zullen op
dat punt toch wat moeten proberen door te gaan, want als die marge nog wat
lager zou kun'ien liggen - v/aarvan spreker niet begrijpt waarom die niet
lager zou kunrien liggen en waarom we dan niet meer optimaal zouden kunnen
werken - dan zouden we meteen tiit de brand zijn. Maar zover is het nog
niet.
Op de vraag van de lieer Lefebvre of er al met buurgemeenteri in de regio
gesproken is zegt spreker dat er binnen de VEGIN in Noord-Holland eeri ge-
ilachtenwisseling heeft plaatsgevondeneerst. op ambtelijk niveau, tussen
direkteuren van bedrijven, waarbij met suggesties is gekomen voor een re-
gionale blokvorming. Heemstede heeft in het bestuur van de VEGIII noord-
west gezegd dat het daar kennis van neemt en dat het op het ogenblik noch
ja noch nee zegt. Als de heer Lefebvre zegt dat als er dan toch samenge-
gaan moet worden, dan liever niet met een groot-stedelijke maar liever
met een kleinero buurgemeente, dan is dat op zichzelf een gedachte die
het overwegen waard is. Aan de andere kant lieeft Haarlem aî belangstel-
liug getoond in onze richting voor eeri zekore samenwerking. Maar Heern-
stede heeft met Haarlem nog enkele andere onderwerpen t.e bespreken, zo-
ais de raad weet en spreker denkt dat deze zaak in die kontekst vermoe-
delijk ook v/el een plaats krijgt.
De heer Kroon heeft gevraagd wanneer het eindplaatje, een eventuele be-
slissing, te verwachten is. Spreker hoopt dat dat nog heel lang duurt.
Hij kan daar verder niets over zeggen, maar als het aan hem ligt, dan
vertraagt hij dat liever, want het is voor hem echt niet zo nodig.
De heer Lefebvre neemt aan dat in de bespreking met llaarlem de inte-