139
Artikel 3 Overschrijding bebouwingsgrenzen
1. Bebouwingsgrenzen mogen uitsluitend worden overschreden door:
a. tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden en funderingen;
b. bouwdelen als plinten, pilasters, kozijnen, standieidingen voor hemel-
water, gevelversieringen, wanden van ventilatiekanalen en schoor-
stenen, indien de overschrijding niet meer dan 12 cm bedraagt;
c. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, waarbij de overschrij-
ding niet meer dan 50 cm bedraagt;
d. goten en ondergrondse afvoerleidingen en inrichtingen voor de verzame-
ling van water en rioolstoffen;
e. hijsinrichtingen welke de bebouwingsgrens met niet meer dan 1.00 m
kunnen overschrijden.
2. Voorzover de grens met de bestemming verkeer of verblijfsgebied wordt
overschreden:
a. is het aanbrengen van de in lid 1 onder a genoemde bouwwerken of delen
van bouwwerken niet toegestaan;
b. mogen de in lid 1 onder c genoemde bouwdelen niet lager worden aange-
bracht dan 4.20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte
van 1.50 m langs een rijweg en dan 2.20 m boven een voetpad, voorzover
dit voetpad geen deel uitmaakt van de hierboven bedoelde strook;
c. mogen de in lid 1 onder e genoemde konstrukties niet lager worden
aangebracht dan 4.20 m boven de gronden met de bestemming verkeer of
verbi ijfsgebied.
3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijsteliing te verlenen van
het bepaalde in lid 1 en lid 2 voor:
a. overbouwingen ten dienste van de verbinding van twee bouwwerken, mits
deze werken, wat de hoogte boven de gronden met de bestemming verkeer
of verblijfsgebied betreft, voldoen aan het bepaalde onder e, sub 1
en 2 van dit lid;
b. toegangen van bouwwerken, die de grens met de bestemming verkeer of
verblijfsgebied niet overschrijden;
c. stoepen, stoeptreden en funderingen, die de grens met de bestemming
verkeer of verblijfsgebied overschrijden;
d. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringenwanden van ventilatie-
kanaien en schoorstenen, die de bebouwingsgrens met meer dan 12 cm
overschrijden, dan wel die de grens met de bestemming verkeer of ver-
blijfsgebied overschrijden;
e. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken, welke de bebouwings-
grens inet meer dan 50 cm overschrijden, mits zij niet lager zijn
geplaatst dan:
1. 4.20 m boven een rijweg of boven een strook ter breedte van
1.50 m langs een rijweg;
2. 2.20 m boven een voetpad, voorzover dit voetpad geen deel uit-
maakt van de onder 1 genoemde strook;
f. erkers, balkons en galerijen, mits zij de bebouwingsgrens met niet
meer dan 1.50 m overschrijden en mits zij bij overschrijding van de
grens met de bestemming verkeer of verblijfsgebied, wat de hoogte
boven deze gronden betreft, voldoen aan het bepaalde onder e, sub 1
en 2 van dit 1id;
g. luifels, mits zij bij overschrijding van de grens met de bestemming
verkeer of verblijfsgebied wat de hoogte boven deze gronden betreft,
voldoen aan het bepaalde onder e, sub 1 en 2 van dit lid;
- 17 -
4e afd.
19 december 1985