139
zal van hinder niet of nauwelijks sprake zijn.
Tot slot wordt opgemerkt dat het kriterium voor het al dan niet verlenen
van de vrijstelling door de Inspekteur niet wordt genoemd, evenmin als
de mate waarin uitbreiding zou mogen plaatsvinden. Ten aanzien van het
kriterium zou zeker moeten gelden dat het stedebouwkundig van aard is
en niet mag liggen op het gebied dat door de bouwverordening wordt be-
streken.
Toetreding van licht en lucht en het voorkomen van overlast van afvoer-
kanalen kunnen bijvoorbeeld nooit op basis van bestemmingsplannen worden
geregeld. De jurisprudentie van de Kroon laat op dat punt aan duidelijk-
heid niets te wensen over.
"De maatvoering van de plankaart is op een aantal plaatsen onvolledig
of ontbreekt zelfs geheelhierin dient mijns inziens alsnog te worden
voorzien"
De plankaart is op dit punt aangepast.
"De op bladzijde 23 van de plantoelichting vermelde "voorgevelrooi1ijn-
strook" van 10.00 meter is niet op de plankaart (langs de Prinsenlaan
in gebied UW I) aangegeven".
Naar aanleiding van deze opmerking is in artikel 24, lid 4, sub a
bepaald dat binnen een afstand van 11 meter gemeten uit de as van de
Prinsenlaan geen gebouwen zijn toegestaan.
De toelichting is dienovereenkomstig gewijzigd.
Het is voorts opgevallen, dat de gronden, welke nagenoeg de - aan de
noordzijde van de Prinsenlaan nabij de Glipperweg - aangelegde parkeer-
plaatsen (bestemming "verkeer") omsluiten tot "tuin" zijn bestemd en
niet bijvoorbeeld tot "groenvoorzieningen"de bestemming "tuin" wordt
doorgaans namelijk gegeven aan gronden, die bij een gebouw behoren.
De bestemming "tuin" op het betreffende terrein is vervangen door de
bestemming "groenvoorzieningen"
"In artikel 7, onder a, van de planvoorschriften wordt de mogelijkheid
geboden om te anticiperen op toekomstige herzieningen van een vastge-
steld maar nog geen rechtskracht hebbend uitwerkingsplan, als het bouw-
plan op een verantwoorde wijze daarin kan worden ingepast. Een derge-
lijk anticipatiemogelijkheid komt naar mijn mening niet overeen met de
letter en de geest van het bepaalde in artikel 11 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening".
Blijkens recente jurisprudentie van de Kroon is een dergelijk artikel
niet verboden. De redaktie is afgestemd op de daarin gegeven uitspraken.
In dit verband kan worden gewezen op het KB 18-04-77 nr. 54 in welke
uitspraak aan een analoge bepaling ambtshalve geen goedkeuring werd
onthouden.
- 48 -
4e afd.
19 december 1985