4e afd.
19 december 1985
139
7. Hoofdlngenieur-Direkteur voor Landinrichting, Grond- en Bosbeheer
in Noord-llol land.
Door deze instantie werd bij brief d.d. 31 januari 1980 als volgt
gereageerd:
"Met verwijzing naar uw boven aangehaald schrijven inzake het ontwerp-
bestemmingsplan "Glip I", bericht ik uw college dat dit plan uit land-
bouwkundig oogpunt geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
Landschappelijk gezien is de aanwezigheid van een betrekkelijk open
strook vanaf de Herenweg tot aan de Glipper Dreef en daar in verbinding
staande met het open gebied naar de Ringvaart een ze'er waardevol gegeven.
Dit wordt door het voorgenomen bebouwingsplan geheel opgeofferd.
Wordt het plan uitgevoerd dan is het op zijn minst aan te bevelen enige
ruimte langs de Glippervaart vrij van bebouwing te houden en zo de
Glippervaart als bindend element te laten fungeren tussen de landgoed-
sfeer aan de Herenweg en het open gebied van de Haarlemmermeer.
ilet zal duidelijk zijn dat verlegging van de Glippervaart met grote
omzichtigheid moet gebeuren en dat dit zeker geen versmalling met zich
mee mag brengen".
In het hoofdstuk bestaande toestand op bladzijde 8 is ingegaan op de
landschappel1jke waarde van het gebied tussen de Herenweg en de Glipper
Dreef. De landschappelijke waarde van de meest oostelijk gelegen zône
omvattende de volkstuinen en de bloemenkwekerij achter de bebouwing aan
de Glipper Dreef is hierbij als relatief gering gekwal1ficeerd. Met name
de zuid- en oostrand van deze zône langs de G1ippervaartbevinden
zich allerlei soorten achtererfbebouwing en geven daarom een wat
rommelige en verwaarloosde indruk.
De toekomstige verkaveling dient dan ook verbetering met zich mee te
brengen voor deze randgebieden.
Het voorgenomen bebouwingsplan is het resultaat van een afweging tussen
enerzijds de landschappelijke belangen en anderzijds de belangen van de
volkshuisvesting.
De landschappelijke waarde van het bollengebied ten westen van de volks-
tuinen is dermate groot bevonden dat er de bestemming agrarisch gebied
met grote landschappelijke waarde (AL II) is gelegd. He.t gebied ten
oosten daarvan daarentegen is minder waardevol en zal ter afronding
van de buurtschap de Glip worden bebouwd.
Bij de verkaveling zal rekening worden gehouden met de landschappelijke
aspekten van het toekomstige woongebied die met name sterk zijn bepaald
door de omringende landgoederen.
Mocht er hierbij sprake zijn van een verlegging van de Glippervaart
dan zal deze uiteraard voorafgegaan worden door een overleg met de daar-
toe bevoegde instanties.
8. Hoofdingenieur-Direkteur van de Rijkswaterstaat in de direktie
Noord-Holland.
Door deze instantie werd bij brief d.d. 3 januari 1980 als volgt
gereageerd:
- 49 -