139
dus niet onredelijk om te stellen dat binnen de planperiode van 10 jaar
andere gebieden naast Herlenhoven voor woningbouw moeten worden bestemd.
Gezien de gunstige eigendomsverhoudingen zal allereerst gedacht moeten
worden aan bebouwing van het UW II-gebied in het onderhavige bestem-
mingsplan.
"Wat de landschappelijke aspekten betreft kan ik mij voorstellen dat
de volkstuinen geheel of gedeeltelijk zullen worden gehandhaafd en -
met enige nadere verzorging aan de randen - zullen dienen als groene
rand tussen open- en gebouwd gebied. In ieder geval zullen de randen van
het westelijk okkupatiegebied zodanig moeten worden afgewerkt dat een
goede overgang ontstaat naar het agrarisch gebied met landschappelijke
waarde AL II (gezien vanaf de Herenweg, de Kadijk en de randen van Groe-
nendaal en Mariënheuvelen tevens het uitzicht (ook vanaf het oostelijk
deel) van de Kadijk op de rand van Groenendaal behouden blijft (open
zichtlijn hoek Prinsenlaan - Kadijk naar Groenendaal
Dit vraagt vermindering en enige herschikking van de bebouwing aan de
west- en noordwestzijde van het gebied NW II (ten opzichte van de proef-
verkaveling)Ook zal de meer oostelijk geprojekteerde bebouwing met
kleine wooneenheden vanuit het westen zo weinig mogelijk moeten op-
vallen.
Het voor Zuid-Kennemerland karakteristieke beeld van geleding in groen-
en woongfebieden dient ook hier behouden te blijven.
Een en ander zou wellicht nog nader in het ambtelijk overleg kunnen
worden uitgewerkt".
In het antwoord op de reaktie van de Hoofdingenieur-Direkteur voor de
LandinrichtingGrond- en Bosbeheer in Noord-Holland op bladzijde 41
en verder, is reeds uiteengezet dat na afweging van enerzijds de land-
schappelijke en anderzijds de voikshuisvestingsbelangen gekozen is
voor bebouwing op het landschappelijk minder waardevolle gebied waar
thans onder meer het volkstuinen-komplex is gesitueerd (zie ook blz. 8
van de toelichting)
Uit stedebouwkundig oogpunt dient de noord-westelijke begrenzing van
het volkstuin-komplex als bebouwingsgrens te fungeren. Aldus kan pas
sprake zijn van logische afronding van het buurtschap de Glip. Overigens
zal bij de uitwerking van het toekomstige woongebied UW II, konform de
resultaten van het ambtelijk overleg, rekening worden gehouden met het
voor Zuid-Kennemerlarid karakteristieke beeld van geleding in groen- en
woongebieden.
Met name bij de overgang met het ten noordwestelijk gelegen open bol-
lengebied zullen de verkaveling en bebouwing qua maat, schaal en karak-
ter afgestemd worden op de omgeving.
Voorts vond op 29 september 1980 overleg plaats met de P.P.D. van
Noord-Holland over de juridische aspekten van het bestemmingsplan. Hier-
bij zijn onder meer de volgende opmerkingen geplaatst:
"De in artikel 4 toegestane overschrijding van de maximaal toelaatbare
(goot)hoogte dient te worden gebonden aan een maximale maat".
- 56 -
4e afd.
19 december 1985