139
1. Aan- en uitbouweri
In de bestemmingsplannen is een regeling opgenomen waarbij het mogelijk
wordt gemaakt om aan de achterzijde van de woningen aan- en uitbouwen
te realiseren over de volle achtergevelbreedte en met een hoogte en
diepte van in het algemeen 3 meter. Daartoe zijn op de plankaart de
bouwstroken verdiept aangegeven met een nadere aanwijzing in de voor-
schriften. Voor de betrokken bewoners ontstaat derhalve een bouwrecht
waartegen, na het onherroepelijk worden van dit bestemmingsplan, geen
beroep meer mogelijk is.
Dergelijke uitbouwen kunnen echter voor de naastwonenden onplezierig
zijn omdat in bepaalde stedebouwkundige situaties bezonning en licht-
inval verminderen. De inspekteur voor de Volkshuisvesting geeft dan ook
de voorkeur aan een regeling waarbij het realiseren van aan- en uit-
bouwen alleen mogelijk is nadat een vrijstelling is verleend door het
college van burgemeester en wethouders en nadat de naastwonenden zijn
gehoord, zodat ook de nadelige aspekten van een aan- of uitbouw de aan-
dacht krijgen en eisen/voorwaarden aan de bouwer kunnen worden gesteld
die enigszins aan de bezwaren tegemoetkomen. De door u gekozen regeling
biedt deze mogelijkheid niet omdat, zoals eerder gesteld, een bouwrecht
ontstaat. De commissie kan zich evenwel met de door u voorgestelde
methode verenigen, waarbij de volgende overwegingen zijn gegeven.
Uit een aantai Kroonbesluiten blijkt (Bussum, 23 november 1977, no. 33
en Heerhugowaard, 16 augustus 1981, no. 10) dat de Kroon een regeling
accepteert waarin aan- en uitbouwen op de plankaart zijn aangegeven.
Voorts is met betrekking tot het bestemmingsplan Binnenweg niet nega-
tief aan u geadviseerd en kan vervolgens worden gekonstateerd dat ook
de cirkulaire van Gedeputeerde Staten, inhoudende een voorstel tot re-
geling van aan- en uitbouwen in bestemmingsplannen, zich niet verzet
tegen de door u geëntameerde regeling. In de cirkulaire is overigens
wel het belang van een goed overleg met de betrokken bewoners ais uit-
gangspunt genoemd voor het invoeren van deze regeling met de intentie
dat alle bewoners zich bewust zijn van de bouwmogelijkheden die worden
gekreëerd en de eventuele nadelige gevolgen. Het houden van één enkele
informatieavond lijkt hiervoor onvoldoende. De noodzaak van zoveel mo-
gelijk informatie aan en participatie van bewoners bij de totstand-
koming van bestemmingsplannen (en de uit te werken gedeelten) is met
name door de direkteur van het Provinciaal Opbouworgaan bepleit en
wordt door de commissie onderschreven.
Van deze opmerkingen is nota genomen.
2. Milieu-aspekten.
Voor deze bestemmingsplannen zijn een tweetal aspekten te onderscheiden
aGeluidhinder door wegverkeer
Naar aanleiding van hetgeen door u is gesteld op bladzijde 48 van de
toelichting wordt opgemerkt dat er weliswaar geen sprake is van een
saneringssituatie - de geluidsbelasting ligt tussen de 60 en 75 dB(A) -
doch dat er dan wel bepaalde akoestische maatregelen vereist kunnen
worden. U gaat blijkbaar alleen uit van sanering (afbraak) bij een ge-
luidsbelasting van meer dan 75 dB(A) hetgeeri juist is daar waar het be-
staande woningbouw betreft, maar ook bij lagere waarden kunnen inaatre-
gelen vereist zijn.
4e afd.
19 december 1985