4e afd- 30 januari 1986 4
T0EL1CHTING OP DE EERSTE WIJZIGING VAN DE Jjfj.jJjjjjüNDERVERORDENING
ARTIKEL 1
Begripsbegal imjen
neinÎHhi h"" bepaalde in art1ke1 van de Wet geluidhinder dienen in de
Onk aïï hefrHprhr1en71n9 ate90r1efn van geluidsapparaten te worden vermeld.
Ook als het de bedoeling is om alle bestaande geljridsapparaten zonder uitzon-
de»)ng onder de werking van de verorderiing te brengen, dient toch de beoogde
kategone geluidsapparaten als zodanig te worden aangewezen.
Uii artikel is aringevuld met de volgende kategorieen:
a. geluidversterkende apparatuur;
b. muziekinstrumenten
cspeelautornaten.
ad. a.
ïnneOn?!r f n0e!nde 9el01dversterkende apparatuur kan afspeelapparatuur
aangcslotcn worden, hieronder begrepen een draaitafel of ander apparaat voor
de weergave van op plaat, band, cassette, compactdisc of anderszins vastqe-
.«t .nïkläîoon Zt' apparatour gebruikt i„ ko.bin.tie
ad. b.
Volgens de jurisprudentie vormt ieder muziekinstrument in principe een qe-
MralinTT,, h°? hWanTr dU niGt iS aan9esloten op geluidversterkende ap-
H Ui r; P het bfpe,e" van een blokfluit of een akoestisch gitaar valt
1 i T1P geluidsapparaat. Voor de zang en muziek als bedoeld in arti-
kel 13, lid 1 sub a, van deze verordening blijft slechts over het fluiten
met. de mond, het a capella zingen en het klappen met de handen.
Onder speelautomaten zijn ondermeer te verstaan flipperkasten en elektroni-
hoort bij het spel en is niet noodzakelijk voor het funktioneren van deze
apparaten. Er wordt doelbewust als een soort vermaak geluid voortgebracht.
ARTIKEL 7
Vergunningsvoorschriften, weigeringsgronden, Jijdelijke vergunning
De rde 1 i d
Het derde lid van dit artikel bevatte de bepaling dat een vergunning geweigerd
worden' ,nd,e,1' het ^nrlchten of drijven van een inrichting, naar redeliike
verwachting, zou leiden tot geluidhinder in de omgeving van de inrichtinq door
gedi-aginger, van bezoekers van de inrichting. De Kroon stelt zich evenwel op
PP i,P 6en er9el 1 Jke weigeringsgrond zich niet verdraagt met de
u j "n stfekkl,l9 van de artikelen 11 en volgende van de Wet geluidhinder
Meer-dere malen werd overwogen dat uit de geschiedenis van de totstandkominq
van de Wet geluidhinder blijkt, dat de regeling van de artikelen 11 en volqen-
de van deze wet geen betrekking heeft op lawaai tengevolge van menselijk qe-
drag zowel brnnen als buiten de inrichting, zoals stampen, schreeüwen of^op
luidruchtige wijze vertrekken. p
Bovenstaande is aanleiding geweest om het derde lid te laten vervallen
PlLPP over19ens niet dat niet opgetreden kan worden teqen overlâst van
bezoekers van horeca- of rekreatie-inrichtingen over ,asi van
-6-
d 0 C
t kee ?U, mate Van 9eluid die deze aPPar"aten voortbrengen
SeJrnomene,wokrdenerSt0r1n9 0Penbare °rd° kan d°°r de pol1tie aktie on"