5e afd. 30 januari 1966 7 *>e 5. Over alle zaken wordt niondeling en bij hoofdelijke oproeping gestemd, doch bij het doen van keuzen, voordrachten of aanhevelingen van personen, hij gesloten en ongetekende hriefjes. Indien bij het nenien van een besluit over een zaak door geen der leden stem- ming wordt gevraagd, wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. 6. Een stenmiing is nietig, indien niet meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van iiiedestenmien moet onthouden, aan de stem- ming heeft deelgenomen. Artike Oij het doen van keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen, worden ge s^t leden die hlanco briefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit 11d jg sec geacht aan de stenmiing te hebhen deelgenomen. 7. Een stemming is geldig, ongeacht het aantal ieden, dat er aan heeft deelgeno- OAGEL1 men, ingeval opnieuw wordt gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen, ten aanzien waarvan in Artikc een vroegere vergadering een stenmiing op grond van het bepaalde in het zes- de lid nietig was. Hetzelfde geldt in een vergadering als bedoeld in het 4e 1- Er 1id van dit artikelsec 8. Voor het tot stand komen van een besluit bij stemming, wordt de volstrekte meerderheid vereist van de teden, die aan de stenmiing hebben deelgenomen. Bij het doen vari keuzen, voordrachten of aanbevel irigen van personen, worden leden die blanco bi iefjes ingeleverd hebben, voor de toepassing van dit lid geacht niet aan de steinming te hebben deelgenomen. 9. Bij staking van stemmen, wordt het nemen van het besluit tot een volgende vergadering uitgesteld, waarin de beraadslagingen kunnen worden heropend. In deze, en evenzo in een voltallige vergadering, wordtbij staken van stem- men, het voorstel gcaclit niet te zijn aangenomen. Ingeval pintrenl het benoemen, voordragen of aanbevelen van personen de stem- men bij hersteimning staken, beslist terstond het lot. Artikel 10 2. 1. Ilet algemeen bestuur kan in een besloten vergadering, op grond van de belan- gen, genoemd in artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur, omtrent het in die vergadering met gesloten deuren behandelde en omtrent de irihoud van de stukkeri welke aan het algemeen bestuur worden overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt door hen die bij de behandeling aanwezig waren en allen 3 die van het behandelde of de stukken kennisdragen, in acht genomen, totdat het algenieen bestuur iiaar opheft. Op grond van de belangen genoemd in artikel 4 van de Wet openbaarheid van bestuur kan de geheimhouding eveneens worden opge'legd door het dagelijks bestuur en de voorzitter van het werkvoorzieningsschap en door een commis- sie als bedoeld in artikel 24 of 25, ieder ten aanzien van stukken die zij aan het algemeen bestuur of aan de leden van het algemeen bestuur overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. 3. De krachtens het tweede lid aan het algemeen bestuur opgelegde verplichting tot geheimhouding vervalt, indien de oplegging niet door het algemeen be- stuur in zijn eerstvolgende vergadering, die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van hel aantal zitting liebbende leden, te zamen vertegen- woordigend meer dan de lielft van het aantal stenmien, is bezocht, wordt be- krachtigd. 4. De krachtens het tweede lid aan leden van het algemeen bestuur opgelegde verpl ichting tot geheimhouding wordt door lien in acht genomen totdat het orgaan, dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, iridien het onderwerp -6-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

Raadsnotulen Heemstede | 1986 | | pagina 46