7
Artikel 27
1. De algemeen direkteur en de administrateur worden aangesteld door het alge-
meen bestuur op voordracht van het dagelijks bestuur.
2. He-t overige personeel wordt aangesteld door het dagelijks bestuur.
3. Op het personeel zijn van toepassing de verordeningen regelende de rechtspo-
sitie van het personeel van de gemeente Haarlem, zulks met dien verstande,
dat de verschillende bevoegdheden in die verordeningen, toegekend aan de raa
en aan burgemeester en wethouders, worden uitgeoefend door het algemeen be-
stuur onderscheidenlijk het dagelijks bestuur.
Artikel 28
Het Dagelijks Bestuur stelt een direktiestatuut vast.
WERKNEMERS.
Artikel 29
1. Op de werknemers is van toepassing de bij of krachtens de wet bepaalde
rechtspositieregeling.
2. De indienstneming en plaatsing van werknemers ingevolge de wet geschiedt, ge
hoord de commissie als bedoeld in artikel 4 van de wet, door het dagelijks
bestuur.
3. Het dagelijks bestuur kan zo nodig onder het stellen van voorwaarden, mits
de uityoering van het bij of krachtens de wet bepaalde hiervan geen bezwaren
ondervindt, toestaan, dat naast werknemers in een werkverband werkzaam zijn:
a. personen, voor wie naar het oordeel van het dagelijks bestuur, de commis-
sie bedoeld in het eerste lid van dit artikel gehoord, zulks wenselijk is
voor het behoud, het herstel of de bevordering van hun arbeidsgeschikt-
heid;
b. personen, ter observatie gedurende een bepaalde praktijkperiode.
Artikel 30
Ook niet aan de gemeenschappelijke regeling deelnemende gemeenten kunnen een
verzoek doen om personen op een werkverband te plaatsen. De kosten van de plaat
sing van deze personen komen naar de regelen, vervat in artikel 41, geheel voor
rekening van de betreffende gemeenten.
EINANCIEN EN BEHEER.
Artikel 31
1. Het algemeen bestuur stelt een verordening vast betreffende de organisatie
van de financiële- administratie en het geldelijk beheer van het werkvoor-
zieningsschap.
2. Deze verordening en de daarin aan te brengen wijzigingen behoeven de goed-
keuring van gedeputeerde staten. Een exemplaar van de verordening, alsmede
eventuele wijzigingen daarin, worden ter kennis gebracht van de raden.
3. De verordening regelt ondermeer:
3- de wijze, waarop de invordering van alle inkomsten en ontvangsten plaats
heeft en de wijze, waarop alle betalingen geschieden, voor zover een en
ander niet in of krachtens deze regeling is of wordt vastgesteld.
b. de inrichting van de financiële administratie;
c. de kontrole op het geldelijk beheer en de boekhouding;
d. de aanwijzing van een buiten het werkvoorzieningsschap staande deskundige,
die belast wordt met de onder c bedoelde kontrole;
5e afd.
30 januari 1986